‘Ik heb het toch zeker niet expres gedaan?’

dit moet ik even kwijt tranentrekker

 

Zoals iedere week past Shirley een dag op haar kleinzoon, maar in een onbewaakt ogenblik gaat het gruwelijk mis.

 

 

 

‘Toen mijn dochter vertelde dat ze zwanger was bood ik meteen aan om een dag in de week op te passen. Vanaf de eerste keer dat de kleine Levi bij mij in huis was ging het goed. Hij sliep zelfs meteen als ik hem in zijn bedje legde. Dat was voor mijn dochter een grote geruststelling want ze vond het erg lastig om hem na haar zwangerschapsverlof op de crèche achter te moeten laten. Die ene oppasdag bij oma was voor haar gemoedsrust dus wel heel fijn.

 

De oude kamer van mijn dochter werd omgetoverd tot de babykamer met een bedje, een commode en wat speelgoed. En nu Levi leert kruipen is er ook het nodige in de woonkamer aangepast om het zo veilig mogelijk te maken. Zo heb ik hoekbeschermers op de salontafel geplakt en zijn alle stopcontacten waar hij bij zou kunnen beveiligd. Ik heb zelfs opgezocht of mijn kamerplanten giftig zijn.

 

Die bewuste oppasdag begint zoals alle andere. Mijn dochter brengt Levi, zet hem in zijn Maxi-Cosi in de woonkamer en gaat dan snel door naar haar werk. Levi kijkt nieuwsgierig om zich heen en begint naar me te lachen als ik hem met een knisperboekje in de kinderstoel zet. Tevreden slaat hij met zijn handje op het speeltje en kijkt naar mij als er weer een geluidje uit het boekje komt. Ik geniet met volle teugen van het tafereel, wat heerlijk dat ik dit iedere week mag doen.

 

Terwijl ik voor mezelf een kop thee zet gooit Levi zijn boekje steeds opnieuw op de grond. Ik pak het keer op keer om het aan hem terug te geven. Dat is wel een heel leuk spelletje. Het is al bijna tijd voor zijn volgende slaapje als Levi een beetje begint te dreinen. Zijn tandjes komen door en hij grijpt met zijn kleine knuistjes om zich heen. Alles wat hij vast kan pakken stopt hij in zijn mond om op te kauwen. Zijn wangetjes zijn een beetje rood en hij wrijft in zijn oogjes. Hij wiegt zachtjes heen en weer in zijn kinderstoel alsof hij wil zeggen dat hij eruit wil. Dan haal ik hem uit zijn stoeltje om nog even met hem op schoot te knuffelen.

 

Plotseling grijpt hij met zijn handje naar mijn oorbel en trekt er hard aan. Dat doet pijn en geschrokken grijp ik naar mijn oor. Maar dan sla ik per ongeluk de beker hete thee omver die ik op de tafel had gezet.
De hete vloeistof sijpelt op de grond maar raakt ook het armpje van Levi die verschrikkelijk hard begint te gillen. In paniek sta ik op en doe meteen zijn armpje onder de lauwe kraan waar een knalrode plek zichtbaar is.
Dan pak ik hem op, pak mijn tas en ren de deur uit naar de huisarts die hier in de straat woont.

 

Als ik in de praktijk ben bel ik mijn dochter en probeer haar rustig uit te leggen wat er is gebeurd. Ze komt er meteen aan. De huisarts bekijkt het armpje en verbindt het. Als ik hem vertel wat er is gebeurd knikt hij zwijgend. Dan gaat de deur van de behandelkamer open en stormt mijn dochter binnen. Ze pakt Levi op en vraagt dan boos en met harde stem wat er precies is gebeurd. De kleine is inmiddels een beetje gekalmeerd en en pulkt nieuwsgierig aan het verband op zijn armpje. De huisarts stelt voor dat we naar huis gaan en Levi in zijn bedje leggen om tot rust te komen, maar mijn dochter stapt zwijgend in haar auto en rijdt zonder me nog aan te kijken met haar zoon naar huis. Eenmaal thuis zie ik de lege beker aan stukken in een plas koude thee op de grond liggen en vraag ik me af hoe dit in godsnaam heeft kunnen gebeuren, terwijl ik altijd zo voorzichtig met Levi ben.

 

Later op de avond belt ze me om te vertellen hoe het met de verwondingen op het armpje van Levi is. Het blijkt gelukkig mee te vallen maar met verstikte stem zegt ze dat ze me voorlopig even niet meer wil zien. De tranen lopen over mijn wangen als ik dat hoor. Ik vraag nog of we er niet rustig over kunnen praten, maar ze heeft al opgehangen. Dat mijn dochter zo geschrokken is begrijp ik volkomen en ik vind het ook echt zo verschrikkelijk wat er is gebeurd, maar ik heb het toch zeker niet expres gedaan?’