Even over de veteraan die kruipend over de finish ging

 

Toen ik vanmorgen opstond, was ik moe. Zó moe, niet normaal meer. Zo moe als een vrouw soms kan zijn als er van alles op haar afkomt, terwijl ze het al zo druk had. Je kent het wel. Vraag niet waarmee ze het druk heeft, want dat weet ze niet. Maar ze hééft het gewoon. Pasen, eieren, visite, gourmetten, logées, ontbijt, enzovoort.

 

Ik vond dus dat ik eerst maar eens moest gaan zitten en pakte daarom een kop koffie, legde mijn (nu al) vermoeide benen op de poef, greep naar mijn telefoon en las het nieuws. En daarbij stuitte ik vrijwel meteen op een bericht van vorige week.

 

Marathon Boston. Veteraan kruipend over de finish voor zijn overleden maatjes

 

Over een veteraan die de marathon van Boston liep – of, nou ja… líep… misschien was ie ooit zo begonnen – en die, met zijn overleden maten in gedachte, de kracht had om toch door te zetten, terwijl hij al volledig was uitgeput.

 

‘Ik héb tenminste nog ledematen,’ schijnt hij zichzelf te hebben toegeroepen toen hij op handen en voeten de laatste meters aflegde, ‘en ik lééf!’, zei hij ook nog. Al was hem dat niet meer echt aan te zien.

 

Kijk, hier zie je hem over de finish kruipen. Je zou er medelijden mee krijgen.

 

 

Nou, nou, die is pas écht moe, dacht ik toen. Maar mijn overleden vriendin deed vanuit de hemel geen enkele poging om mij verder te krijgen met mijn strijkgoed, dus waar zijn míjn maten als ik ze nodig heb eigenlijk? Mijn vriendin hield ook niet zo van strijken. Dus misschien was dat het.

 

Het filmpje deed me trouwens denken aan een artikel dat ik ooit las over een Foster Collapse. Doordat je bloedruk zó extreem laag is, en je hart nauwelijks nog klopt, wordt er geen bloed meer rondgepompt in je lijf en krijgen je hersens daardoor geen zuurstof meer. Je kunt dan niet meer goed nadenken, maar ook niet meer handelen. Je blijft automatisch doen waar je al mee bezig was: in dit geval dus lopen, lopen en lopen.

 

Kijk, hier is nog zo’n stakker die niet heel erg soepel de finish haalt:

 

 

Het fenomeen is voor het eerst uitgebreid beschreven door fysioloog Carl Foster. Vandaar dus de naam Foster Collapse.  Waggelen, kromlopen, voorovergebogen (zeg maar: horizontaal) willen lopen. Daarna instorten en met je buik op de grond vallen, en dan toch weer door willen op handen en voeten. Gewoon, omdat het in je systeem zit dat je over dat streepje moet, maar je eigenlijk geen vocht, spierkracht, bloeddruk (en hersenen?) meer hebt om dat nog te bewerkstelligen. Ongeveer zoals een moeder zich kan voelen als eindelijk de kinderen in bed liggen en ze zich dan pas realiseert dat er ook nog een natte was in de machine zat, ze het bed had afgehaald (maar nog niet opgemaakt), en dat er bij aankomst bij dat bed ook nog drie wassen op blijken te liggen die nog gevouwen moeten worden.

 

Nou… dan komt je haar wassen, je moeder bellen, die broek repareren en die schooltraktaties voorbereiden morgen wel. Zucht.

 

Maar dát soort dingen móeten. En een marathon lopen, dat hoeft niet. Je ziet dus dat bij vrouwen die zo’n marathon lopen het ook weer nét een graadje erger misgaat wanneer het dan verkeerd gaat. En dat komt omdat ze al die dingen die móeten er ook nog bij hebben.

 

Kijk, hier zie je een vrouw met een Foster Collapse. Da’s nog veel erger!

 

 

En dit is wel de beroemdste:

 

 

Ik denk dus dat die meiden vóór vertrek eerst nog even de vaatwasser hadden uitgeruimd, de boodschappen hadden gedaan, de planten water hadden gegeven, en het toilet óók nog even hadden gekuist. En ja… dan krijg je dit.

 

Ik blijf dus maar even zitten vandaag. Want zo ver wil ik het echt niet laten komen!

 

Gelukkig is het nog Pasen!

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke