Doelloos

 

 

Er is niets gevaarlijker dan mensen die doelloos zijn, zei een oude werkgever van mij ooit.

 

 

En hij had gelijk. Ik had daar collega’s die nul inzicht hadden in hun werkzaamheden, en die er louter zaten omdat er aan het eind van de maand dan ineens geld op hun rekening stond. Maar wat ze er eigenlijk aan het doen waren? Ze hadden geen idee.

 

Toch kon dat ook wel worden toegeschreven aan de baas zelf. Hij deelde namelijk nauwelijks iets met ons, en de dingen die hij wél deelde, waren de procedures die zes keer in de week veranderd moesten worden. Maar waar die procedures nou toe moesten leiden? No clue! Zodra je de dingen weer onder de knie had, vond hij weer dat het anders moest. En waarom? Geen flauw idee.

 

En echt hoor, het was een fijne vent. En toen ik hem maar eens naar zijn plannen ben gaan vragen, kreeg ik een prima bedrijfsplan voorgeschoteld. Alleen waren zijn eigen plannen dan alweer gewijzigd voordat ik de trap naar beneden had bereikt, en daarom liepen er steeds meer mensen volkomen doelloos in de rondte bij dat bedrijf. Die zaten dan te wachten op een nieuw bureau. Of op een kast om al het werk, dat nergens toe leidde, in op te bergen. En soms ook op een nieuw computersysteem, of toestemming van de gemeente. Of op nieuwe klanten die de baas ging binnen halen, en anders op de nieuwe collega die de baas moest gaan helpen om die nieuwe klanten binnen te halen. Pfff. Doodvermoeiend.

 

Ik héb wat kasten opgeruimd, daar. Uit pure vervelling. En ik heb zevendertig keer de proceduremap aangepast, voordat ik uiteindelijk maar besloot dat ook dát geen nut had. De baas begreep ons niet, en wij begrepen hem niet.

 

En ik moet daar steeds aan denken als ik ’s nachts iemand op een lawaaierig brommertje door ons dorp hoor rijden. Die begrijp ik ook niet. Hij start meestal zo rond een uur of één, en gaat dan als een bezetene door het dorp crossen. Maar wel in rondjes, dus het komt behoorlijk doelloos over.

 

Het is geen arts die onverwachts wordt opgeroepen, denk ik dan. Want die komt hopelijk maar 1x voorbij, en gaat dan naar zijn patiënt. Het is ook niet iemand die de volgende dag naar school moet, want dan is ’s ochtend zijn benzine op. En ik vermoed dus dat hij ook geen baan heeft, want dan zou hij weten hoe ongelooflijk irritant het is als je ’s nachts steeds uit je slaap wordt gehaald door iemand die doelloos is.   

 

O… of wacht… Zou dat het doel zijn? Zou hij het alleen maar doen om iedereen uit zijn slaap te houden?  

 

Ah, nee?! Zou dat het doel kunnen zijn in iemands leven? Zou dat de beweegreden kunnen zijn om je dag door te komen? Wat sneu.

 

En is het wel een hij? Of is het misschien een zij, of een het? Niemand weet het eigenlijk. Iemand probeert elke nacht onze aandacht te trekken, maar niemand weet wie het is die die aandacht zo nodig heeft.

 

Dat klinkt afschuwelijk, vind je niet? En erg doelloos.

 

Iemand uit de buurt riep laatst zelfs dat hij een touwtje over de weg wilde spannen om hem te vangen. Maar ja… dat doe je natuurlijk niet. Of dat we anders maar in de bosjes moesten gaan liggen om hem te kunnen vangen, en dan te helpen.

 

Alsof het over een gewond stuk wild ging.

 

Maar ja… hij doet het ook weer niet elke nacht. En om nou zomaar vannacht in mijn voortuin te gaan liggen, dat voelt ook weer zo doelloos. Voor je het weet ben je dan eigenlijk net zo nutteloos bezig als hij. En ik wil liever niet zo worden.  

 

Dus nu hebben we toch maar besloten dat we heel erg met hem te doen hebben, maar verder maar gewoon doorslapen.  

 

En misschien is het wel mijn oude werkgever, of een oud-collega. Kan toch?

 

En dan wil ik het ook eigenlijk liever niet weten.   

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke