De kat als kip zonder kop

 

Uit onderzoek van ene meneer Smit (geen familie van onze Irene) is gebleken dat katten jaarlijks zo’n 17 tot 200 miljoen vogels omleggen. Da’s best veel.

 

En dat komt in het minst erge geval neer op ongeveer 32 vogeltjes per minuut, zo heeft meneer Smit voor ons doorgerekend. En daar zitten ook (ehhhh, of misschien juist wel daardóór) uitstervende exemplaren tussen.

 

Tsja… en dat maakt het natuurlijk wel erg.

 

Ik kan er niet precies uit opmaken of meneer Smit dat wereldwijd heeft getest, of dat het hier gaat om zijn eigen kat, maar ik gok er maar op dat hij zelf dus helemaal geen katten kat heeft. Net zoals ik vermoed dat hij de cijfers een beetje gegokt heeft, maar dat het geen poezenvriend is lijkt me wel duidelijk. Meneer Smit is meer een vogeltjesman, denk ik. 

 

Maar meneer Smit gaat nog verder. Hij wil namelijk dat katteneigenaren voortaan hun huisdieren gaan aanlijnen als ze ze naar buiten willen laten. Dat we katten dus een paar keer per dag gaan uitlaten, zoals we dat met honden gewend zijn. En als het beestje dan tóch nog een vogeltje grijpt dan moet de kattenhouder daarvoor worden beboet! Samen met jurist Arie Trouwborst pleit ecoloog Chris Smit daarom nu voor een proefproces tegen huiskatten en hun baasjes om dit in gang te zetten.

 

Wat vindt onze Joep hier eigenlijk van? Ik heb het hem toch maar even gevraagd. Want net als de heren Smit en Trouwborst mag ook hij – in deze tijd van vrijheid en gelijkheid – hierover een mening hebben natuurlijk.

 

Maar hij wilde er niet voor wakker worden. Hij lag in de vensterbank in het zonnetje en zuchtte. Meer niet.

 

En dat begrijp ik ook wel. Joep wordt namelijk niet alleen moe van het jagen, maar ook van mij. Ik ben het gedeeltelijk wel eens met de heren Smit en Trouwborst, en hij weet dat. Ik vind het al jaren belachelijk dat ik voor mijn hond hondenbelasting moet betalen – terwijl ik van hem de uitwerpselen altijd netjes opruim – maar dat mijn kat gratis mag buitenlopen en zijn behoefte zou kunnen doen bij de buren zonder dat ik daar zicht op heb.

 

Of nou ja… ik heb er wel een beetje zicht op, want ik heb een stuk tuin waar nooit iemand komt. En dat stuk wordt door de hele kattenpopulatie uit de buurt intensief gebruikt als gezamenlijke kattenbak. Je wilt niet weten hoe erg het er soms ook stinkt. Dus eigenlijk heb ik er wél zicht op. En een neus voor, zeg maar.   

 

Toch gun ik het die beestjes om daar even te hurken en uit te rusten. Het valt namelijk niet te tellen hoeveel ratten en muizen die beesten voor me vangen. Waar mijn hond zich louter richt op inbrekers, helpt mijn kat me om ratten- en muizenplagen te voorkomen. Ik heb namelijk heel veel buren met kippen, en je hebt geen benul hoeveel ratten daarop afkomen. Op de kuikens, én op het voer dat daar de hele nacht ligt als de dames op stok zijn. Ik ben dus dolblij dat mijn kat die engerds een beetje buiten ons terrein houdt door erop te jagen, en ik begin eraan te denken om dus ook maar een proefproces tegen kippenhouders te gaan starten. Ook díe moeten voortaan dan maar gaan uitlaten aan een riem!

 

Ik voorzie hierin trouwens een enorme werkgelegenheid in de uitlaatbranche. De kippenuitlaatservice lijkt me ideaal voor mensen die bang zijn voor honden. Maar ik moet toegeven: sommige katten maken het wel erg bont als ze buiten zijn.  

 

Heb je dat filmpje gezien van die kat op de atletiekbaan?

 

‘Ren dan mee, kluns!’ zou je willen roepen.

 

Maar nee, meneer gaat dwars over de baan tussen de atleten door.

 

Sommige katten gedragen zich ook echt als een kip zonder kop.

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke