De grapjes uit de horeca

 

Op mijn vijftiende stond ik voor het eerst met een dienblad in mijn hand en zo’n vijf seconden daarna had ik voor het eerst in mijn leven een dienblad laten vallen.

 

Nee, horeca was niet een vak wat ik meteen onder de knie had. Doodeng vond ik het ook. Het hielp waarschijnlijk niet mee dat mijn eerste horecabaantje in een restaurant van Herman den Blijker was (hoe ben ik daar ooit aangenomen?!) en niemand eigenlijk verwachtte dat ik he-le-maal niks kon. Toch heb ik het drie maanden volgehouden – en zweerde ik erna nooit meer in de horeca te gaan werken.

 

Die belofte heb ik wel best lang volgehouden, trouwens: zo’n twee jaar, want op mijn achttiende gaf ik het toch weer een kans. Met overduidelijk meer succes, want tot aan mijn 26e heb ik in de horeca gewerkt. Het enige wat ik in al die jaren niet heb geleerd is om mensen íets minder snel te geloven. Ik trapte letterlijk óveral in (en doe dat trouwens gewoon nog steeds).

 

Al die flauwe horeca-grapjes… Ja hoor, kom maar door. Liep ik weer de verschillende buurtcafés af om te vragen of zij misschien Irish koffiebonen hadden, want die van ons waren op. Herkenbaar? Dit zijn de állerflauwste grappen die worden uitgehaald in de horeca en ja, ik ben in bijna allemaal getrapt.

 

1. ‘Kan je even bij de buren vragen of ze Irish koffiebonen hebben?’ was dus de eerste waar ik in trapte. Alle omliggende cafés waren in on the joke en stuurden me dan weer naar de volgende. ‘Zij hebben het volgens mij wel!’ Werkt ook met cappuccinobonen trouwens.

 

2. ‘De coronaglazen zijn op, kan je even naast ons vragen of zij er een paar hebben?’ Zelfde verhaal – en weer naar alle omliggende toko’s gestuurd worden. Hier trapte ik gelukkig niet in, maar dat was alleen omdat het mij niet werd gevraagd, maar het nieuwe(re) meisje. Mazzeltje dus.

 

3. Nieuw personeel op zoek laten gaan naar de volgende drankwaren: flessen Chateaubriand of een Chateau de Migraine. Nog extra awkward als ze je die laten bestellen bij de leverancier.

 

4. Naar de supermarkt worden gestuurd omdat de gele en/of groene paprikapoeder op is. Uiteraard even benadrukken dat het écht belangrijk is dat je niet met lege handen terugkomt.

 

5. Witte cacaopoeder voor witte chocolademelk. Heel essentieel en eigenlijk niet te vinden. Omdat het niet bestaat, namelijk.

 

6. Kluts om de slagroom op te kloppen, want die kluts zijn we kwijt. Héél lastig om een keukengerei te vinden waar je nog nooit van hebt gehoord en waar je (hopelijk snel) achterkomt dat-ie helemaal niet bestaat.

 

7. Deze had ik zelfs – en dat zegt dus een hoop – meteen door: de krant van morgen bij de winkel halen. En scherp dat ik me voelde, joh.

 

8. HA, deze is verleden tijd, want het bestaat inmiddels: een fust 0,0% bier. Maar vroeger, toen maltbier nog alleen in fles te verkrijgen was, werden er heel wat nieuwkomers voor zo’n fust op pad gestuurd…

Door: Wieke Veenboer

Wieke Veenboer woont in Amsterdam. Ze is een graag geziene gast in de Amsterdamse horeca en probeert af en toe zelf een keukenprinses te zijn. Ze houdt van reizen, verslindt boeken maar speelt ook Netflix uit.

Afbeelding van Wieke Veenboer