De ellende van te veel fantasie

irma laptop

 

Fantasie hebben klinkt als iets leuks. Alsof iemand met veel fantasie de hele dag sprookjes loopt te bedenken.

 

 

 

 

Soms doe ik dat ook. Maar vaak zijn het meer horrorfantasiën. Ik bedacht vroeger al verhaaltjes. Vanaf het moment dat ik kon schrijven, schreef ik mijn verhaaltjes op in een schriftje. Toen mijn moeder me heel voorzichtig vertelde dat die nog niet goed genoeg waren om een boek van te maken, was ik diep teleurgesteld.

 

Maar mijn fantasie levert me niet alleen leuke verhaaltjes op. Ik kan ook allerlei ellende bedenken, zo levensecht dat de tranen over mijn wangen lopen. Want al zijn mijn kinderen volwassen, je blijft je toch zorgen maken. Niet alleen de als-ze-maar-niet-alleen-in-het-donker-naar-huis-fietst-zorg, maar de meest dramatische dingen kunnen door mijn hoofd gaan. 

 

Er hoeft maar een auto-ongeluk op het journaal genoemd te worden en ik rijd al bijna richting ziekenhuis. En wat als mijn kinderen op vakantie gaan en het vliegtuig stort neer? Als iemand van mijn gezin een enge ziekte krijgt? Stel nou dat er een op vakantie was geweest in Israël tijdens de inval van Hamas (mijn kinderen reizen wat af, dus het had zomaar gekund). In mijn hoofd zie ik hoe ze een van mijn kleintjes gijzelen en ik dan naar de Gazastrook moet om ze daar weg te slepen. 

 

Als ik erover doordenk raak ik compleet in paniek. Gisteren nog belde ik mijn jongste in een lichte paniekaanval. Ik had hem op de trein gezet terug naar zijn appartement in Eindhoven. Een paar uur later bedenk ik ineens dat ik niet weet of hij veilig thuis is gekomen. Stel dat hij een ongeluk heeft gehad, of is aangevallen door iemand? Dat hij gewond ergens in de goot ligt en niemand die het beseft tot hij de volgende dag niet op zijn werk komt. ‘Nee mam, alles is goed, niks aan de hand. Ik ben veilig thuis, rustig maar.’ Paniek om niks dus. Misschien toch eens proberen meer sprookjes te bedenken.

 

Door: Irma van Schaijk