Dat is schrikken!

 

Vergane glorie kun je het gerust noemen. Maar Marja ontdekt er mooi die hoedenwinkel.

 

 

Zaamslag. Ik heb er nog geen beeld bij, maar de naam doet me denken aan de streekromans die mijn moeder in de jaren zestig las. Ik ga met Hains mee naar een begrafenis daar. Niet dat ik ernaar uitkijk, maar ik ben toch ook nieuwsgierig. Eindelijk naar Zeeuws-Vlaanderen (het kwam er maar niet van), het enige stukje Nederland (of is het België?) dat ik nog nooit gezien heb, en waar de helft van het merkwaardige DNA van Hains vandaan komt.

 

We vertrekken ruim op tijd, want als je één aansluiting mist op weg naar voorbij-de-Westerschelde, ben je op z’n minst een uur verder. Maar alles zit mee: na ruim vier uur onderweg zijn we veel te vroeg als we Zaamslag passeren in de streekbus. Tijd genoeg dus om bij Zaamslagveer uit te stappen, één halte verderop, waar de vader van Hains is opgegroeid. Hains wil daar graag nog even langs. Maar dat valt tegen.

 

Alsof je op een kruispunt op het Franse platteland wordt gedropt. Een buurtschap met kleine huisjes aan een dijk in the middle of nowhere. Vanaf de bushalte aan de Veerstraat ziet het er allemaal nog idyllisch uit: een leuk pand met een mooie moestuin. Maar als we de dijk verder aflopen, is het toch echt schrikken. Het woord krimpgebied kende ik al, maar zo ziet het er dus uit. Veel vervallen, verlaten en geblindeerde huisjes. Is dit Nederland? Ik wist niet dat dit bestond. Vergane glorie. Zonde.

 

We drinken koffie in een café waar de asbakken nog op tafel staan

 

Eenmaal in Zaamslag (ligt er nog wél mooi bij) om de tijd te rekken nog even een kop koffie in een café waar de asbakken nog op tafel staan, aan het Plein (mooi dat dat gewoon ‘plein’ heet). Daarna de kerkdienst, lopen in de stoet op weg naar de begraafplaats even buiten het dorp (het verkeer stopt hier nog als er een rouwstoet passeert) en na afloop bijpraten met een broodje in een van de bijzalen van de kerk. Raar dat dat altijd weer gezellig is.

 

En dan, weer buiten, alwéér een zee van tijd. De bus vertrekt pas over een klein uur. Eerst nog even langs de Spar op het Plein voor een flesje water voor op de terugweg. Daarna stoffen- annex hoedenwinkel het Stoffen Hoedje, een ontdekking in de Veerstraat even verderop. Je bent er niet geweest als je er niks gekocht hebt, denk ik als ik mijn verovering op de toonbank leg. Een wollen zwart-witte Prince de Galles-ruit met een groen streepje.

 

De winkelierster heeft haar tijd ondertussen ook nuttig besteed en is met haar bijna Gentse tongval inmiddels van Hains te weten gekomen wie er precies begraven werd (ze heeft de stoet voorbij zien komen), en wat wij ermee te maken hebben. Zoals Hains al zei: ‘Zaamslag, leuk. Maar je komt er echt niet weg zonder dat ze weten wie je bent.’

 

 

Marja van Hout houdt van het onverwachte en gaat het liefst zo onvoorbereid mogelijk op pad. Alleen of samen, vaak met vriend Hains, beleeft ze avonturen. Kleinschalig, maar toch.