Buikvliesontsteking

 

Ik vertelde vorige week dat ik een keer met loeiende sirene naar het ziekenhuis werd gebracht vanwege een gebarsten blindedarm gevolgd door een buikvliesontsteking.

 

 

Die periode van ernstig ziek zijn, en daarna langzaam opknappen en aansterken, heeft mij verschillende inzichten gebracht.
Ik werd met spoed naar een katholiek ziekenhuis gebracht, kwam op een kamertje alleen te liggen waar slechts het verplegend personeel mocht komen en mijn ouders door het raam naar mij mochten zwaaien.
Toen de operatie geslaagd bleek, kwam de hoofdzuster mij ’s avonds welterusten zeggen met daarbij de aanmoediging om voor het slapen gaan maar eens flink te bidden, omdat de Heer ervoor gezorgd had dat ik beter ging worden.
Ik zei maar niet tegen de zuster dat ik ervan overtuigd was dat de chirurg die operatie had uitgevoerd, dat ik hem namelijk zelfs even had gezien en gesproken voor ik wegzakte. Wat ik wel antwoordde, was dat ik niet begreep waarom onze lieve Heer mij eerst zo ziek had gemaakt. Had Hij dat niet gedaan, dan had Hij mij helemaal niet beter hoeven maken.
De hoofdzuster schudde glimlachend haar hoofd (daarom heette zij waarschijnlijk hoofdzuster) om zo veel onnozelheid.
Een goed antwoord heb ik tot de dag van vandaag niet gekregen.
 

Het tweede inzicht in de werking van de menselijke geest kreeg ik toen ik weer naar school ging. Ik had twee weken in het ziekenhuis gelegen, daarna een maand gerevalideerd, eerst bij kennissen in het Gooi en daarna thuis bij mijn ouders.
Toen ik na die anderhalve maand weer naar school ging – ik zat in de eerste klas van het Vossius Gymnasium in Amsterdam – werd ik de eerste de beste dag bij de rector geroepen.
Het was toen een kleine school met ongeveer 300 leerlingen en met de rector had je eigenlijk nooit enige bemoeienis. Hij opende en sloot het schooljaar en zat volgens ons verder vooral op zijn kamer met de deur dicht.
 

In de pauze stond ik dus wat zenuwachtig maar vooral nieuwsgierig op de gang bij de deur van de kamer van de rector te wachten. Ik had wel regelmatig met de conrector te maken, omdat ik tamelijk druk was in de klas en er gemiddeld drie keer per week werd uitgestuurd. Maar daarom moest ik natuurlijk niet bij de rector komen. Heel even flitste door mij heen dat deze onaantastbare man belangstelling wilde tonen voor het feit dat ik heel erg ziek was geweest en lang niet naar school had kunnen komen.
 

Het liep volkomen anders. Ik werd binnengeroepen, de rector zat achter zijn imposante bureau en keek mij allerminst vriendelijk aan.
‘Op dinsdag 14 januari heb jij met een grote groep van jouw klasgenoten de boel bij biologie weer eens op stelten gezet, zodat jullie lerares zelfs moest besluiten de klas uit te lopen en de conciërge erbij te halen om de orde te herstellen.’
Ik kon mij daar niets van herinneren, maar het zou best waar kunnen zijn. De lerares biologie was een van de aardigste leraren van de school, maar orde houden kon zij niet. Ik zweeg dus.
‘Dat is nu anderhalve maand geleden en om een of andere reden heb jij als enige nog steeds geen straf daarvoor gehad. Wat heb jij daarop te zeggen?’
‘Zei u dinsdag 14 januari?’
‘Jazeker, houd je maar niet van de domme!’
‘Ach, dat was de dag dat ik geopereerd werd. Ik heb namelijk buikvliesontsteking gehad en ben pas vandaag voor het eerst weer op school.’
 

Ik zal zijn reactie nooit vergeten. ‘Vooruit, dan laat ik het voor deze keer zitten, maar laat het niet weer gebeuren.’

 

Door: Rob Versteeg