Ik bewaar de herinneringen aan hem, naast zijn bidprentje, in de niet-weggooien-want-dit-is-voor-later doos.
De kaarten en kaartjes die we kregen voor onze Grote Dag moeten in de doos met niet-weggooien-want-dit-is-voor-later. Ik haal hem uit de box, die doos, en de rest van de avond hoort en ziet hij me niet meer. Vertederd om het eerste briefje dat mijn dochter ooit aan me schreef:
‘Veel kusjes van je alerliefste dochter op de hele werelt en je enige dochter sweetie pie en ik hou van jou.’
Een fotootje van mezelf als kleuter met carnaval, heel mooi verkleed als indiaantje, maar helemaal niet blij want ik hield niet van carnaval toen ik klein was omdat alle grote mensen dan altijd dronken werden en raar gingen doen.
Het eerste briefje van mijn (joepie, het is een feit) man (wat hij schreef houd ik voor mezelf).
Een valentijnskaartje van een gewezen minnaar dat ik, opgeruimd staat netje, meteen in de vuilnisbak mik.
En dan – lees toch maar even verder – het bidprentje van pastoor-deken Frans Hennissen, want over hem wil ik het graag even hebben. Bij het lezen van het bidprentje realiseer ik me pas hoe jong hij was toen hij overleed en dat dat exact de leeftijd is die ik nu heb. Terwijl ik nog aan een heel nieuw hoofdstuk mag beginnen, hield het voor hem op. Deken Hennissen was trouwens een goede vriend van mijn ouders en dat is waarom zijn bidprentje in mijn doos-voor-later zit.
De deken overleed aan hartfalen en ik herinner me dat werd gezegd dat zijn hartklachten het gevolg waren van zijn strijd met bisschop Joannes – zeg maar Jo – Gijsen, beter bekend als de baas van alle rooms-katholieke geestelijken in het bisdom Roermond in de jaren 1972 tot 1993. Deken Frans was ‘woordvoerder voor een groep priesters en leken met een nieuw kerkbeeld’ en dat kerkbeeld stond haaks op de dogma’s van aartsconservatief bisschop Gijsen. Wat onze deken wilde? Simpelweg een kerk met meer openheid, meer gelijkheid en minder dogma’s.
Zou er een God bestaan die hier mogelijkerwijs ook maar iets op tegen zou kunnen hebben? Nee. Ik denk het ook niet.
Ik was niet bij de begrafenis van de deken destijds, maar gelukkig is er nu YouTube. De cameraman hoest weliswaar de godganse tijd door de opnames heen en de beelden zijn wiebelig en onscherp, maar toch goed genoeg om te zien hoeveel volk er op de been was. Alle fanfares, de voltallige schutterij, de voetbalclub, de spaarclub en de duivenmelkersclub, iedereen maakte in vol ornaat zijn opwachting om de deken de laatste eer te bewijzen. Fijn!
De bisschop was er niet bij natuurlijk. Die zou nog wel even stevig in zijn bisschopszetel blijven zitten en pas een jaar na zijn eigen overlijden van zijn voetstuk vallen, toen aan het licht kwam dat hij zich schuldig had gemaakt aan misbruik.
‘Ik zou je het liefste in een doosje willen doen,’ zong Donald Jones de wonderschone woorden van Annie M.G. Schmidt in Pension Hommeles, ooit, heel lang geleden, ‘en je bewaren, heel goed bewaren.’ Ik bewaar de herinneringen aan deken Frans Hennissen, naast zijn bidprentje, in de niet-weggooien-want-dit-is-voor-later-doos. Samen met het eerste briefje van mijn dochter, het eerste briefje van mijn man en nog een stapeltje kostbaarheden.
Door: Brigitte Bormans
Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en schreef twee kookboeken. In 2004 werd ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Maar zonder schrijven kan ze niet. Gelukkig zag Franska wel iets in haar columns, kwam van het een het ander en mag er nu ook over andere zaken worden geschreven.