Bepulsimheersing

 

Mijn schoonvader vertelde onlangs over zijn militaire diensttijd. Over de tijd dat je discipline werd bijgebracht en je een heleboel (technische) vaardigheden leerde waar je later iets aan had. 

 

 

 

En ik moet zeggen: mijn schoonvader kan alles. Navigeren zonder kompas, zelf bouwen of repareren, en alles uit het hoofd uitrekenen en tekenen.

 

Maar toch… ik moet er niet aan denken dat er een oorlog komt en dat er dan een dierbare van me naar het front zou worden gestuurd, omdat hij dat allemaal geleerd heeft in militaire dienst. Mijn lief werd gelukkig uitgeloot omdat er in zijn geboortejaar iets te veel jongens waren geboren, en nu zouden niet alleen onze zoons, maar natuurlijk ook nog onze dochters hun militaire dienstplicht moeten vervullen en opdraven in oorlogstijd.

 

Gelijke rechten, gelijke plichten.

 

Ik ben dus blij dat de verplichte diensttijd is afgeschaft en dat mijn dochter op de universiteit haar bijdrage aan de maatschappij kan leveren, maar nooit naar het front zal hoeven. En we luisteren dus met plezier naar de verhalen van mijn schoonvader, zonder dat ik bang hoef te zijn dat mijn kleine meisje erdoor wordt aangestoken en neigingen tot het hanteren van wapens en geweld ontwikkelt. Al moet ik eerlijk bekennen dat ik tijdens de pubertijd van mijn zoon weleens gedacht heb: waar is die goeie ouwe tijd dat ze nog werden opgeroepen en een lesje ‘luisteren’ en ‘anderen helpen’ werd bijgebracht?

 

Maar goed, ik wilde het hier niet hebben over het nut van militairen, maar over het feit dat mijn schoonvader in zijn enthousiasme sprak over het graven van een puttersschutje.

 

Een wat?

 

Ja, een schuttersputje natuurlijk, maar hij draaide dat per ongeluk om. En ik kreeg daar onbedaarlijk de slappe lach van. Ongedisciplineerd, zeg maar.

 

Ik moest daardoor namelijk ook weer denken aan een weerman die het ooit over een dunterflin laagje ijs had en aan iemand van Shownieuws die sprak over een uitslaggingsput, in plaats van een uitputtingsslag. En ook aan de mediadeskundige van Boulevard die iets niet in twijfel wilde trekken, maar in trek wilde twijfelen. Dat schiet me dan meteen weer allemaal te binnen.

 

Mijn buurvrouw had het ooit over het feit dat ze nooit in een aanwoonleuning wilde wonen en dat sla ik dan meteen op in dat laatje. Bij de eerste de beste verspreking van iemand anders gaat dat open en komt alles weer tevoorschijn. En dan kan ik niet meer stoppen met lachen.

 

Maar ik doe het zelf ook hoor. Ik bestel rustig ergens een matte lacchiato, en ik legde tijdens het laatste kerstdiner uit dat ik het niet te ingewikkeld wilde maken en dat ik gewoon een blik woppertjes en dorteltjes zou openrukken bij de gepofte aardappelen en de gekipte braadfilet.

 

‘Nou,’ riep mijn dochter toen vals, ‘zolang je het niet serveert op die stikgetukte borden van je, is het nog best sjiek.’ En ik moest even puzzelen voordat ik doorhad dat ze mijn stukgetikte borden bedoelde. Ik tik met het in- en uitruimen van de vaatwasser best wel vaak wat glazuur van het servies.

 

Mijn automatische corrector maakt nu trouwens overuren en begint richting een burn-out te geraken. Hij zucht ervan, lijkt het wel. Maar dat is waarschijnlijk de ventilator die probeert om het hoofd koel te houden en niet in de schess te strieten.

 

En dan wil ik graag afsluiten met een leuke verspreking die ik laatst op tv hoorde, en waardoor ik ook nu weer in een deuk lig. Er werd iets verteld over opkomen voor jezelf en het niet zomaar alles blind accepteren in winkels. Na afloop van het protest had diegene dan ook weer met ‘opgehoven heeft’ de zaak verlaten. Hahahaha. En ik lig dan weer zeker drie kwartier slap van het lachen, omdat al die andere opgeslagen versprekingen ook weer langskomen.

 

Misschien moet ik maar eens in militaire dienst om dat nog onder controle te krijgen. Dat ik dan leer om niet zomaar iemand uit te lachen en mijn brein nog een klein beetje te sturen en kalm te houden. Bepuls imheersing, zeg maar.

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke