Als je huisdier ziek is
Ken je dat? Je voelt een bobbeltje en je denkt meteen dat je doodgaat. Vast heel herkenbaar voor de hypochonders onder ons…
Ik ben een echte hypochonder. Ik weet het van mezelf en probeer het uit alle macht te onderdrukken. Hier thuis maken ze er al grove grappen om. Alles om mij maar uit die kramp van ellende te halen die zich van mij meester maakt als ik een raar kuchje heb of een bobbeltje voel dat ik niet kan thuisbrengen.
Maar van de week was er iets anders aan de hand. Mijn Takkie had iets dat ik niet thuis kon brengen. Een knoeperd van een bobbel. Vorige week had ie nog niks en nu zat HET er. En dat HET kon niet anders dan heel erg ellendig zijn.
Want natuurlijk zat ik meteen op internet te koekeloeren wat het nou toch kon zijn. En net zoals het zoeken naar enge aandoeningen die ik zelf ZOU KUNNEN hebben, kan er bij huisdieren natuurlijk evenveel mis zijn. Daar werd ik dus niet veel wijzer, maar wel heeeel erg zenuwachtig van.
Natuurlijk hing ik meteen aan de lijn met de praktijk van de dierenarts. De assistente vroeg van alles, maar Takkie zag eruit als Hollands welvaren. At braaf zijn brokjes, deed een plasje en een number two. Rende zoals altijd achter de kat van de buren aan. En af en toe kreeg ik zijn natte neus in mijn knieën geduwd als teken dat meneer even geknuffeld wilde worden.
Stilletjes hield ik ‘m dan vast en streelde over zijn warme zachte oren. Als een echte hypochonder gingen mijn gedachten met me op de loop. En je kunt wel raden wat ik me in mijn hoofd haalde.
Vanmorgen zat ik dus bloednerveus in de wachtkamer. Takkie had gelukkig niks in de smiezen en dribbelde lekker met de dierenarts mee de onderzoekskamer in. Pfff, wat duurden die vijf minuten lang. Hij zou toch niet al onderweg zijn naar de eeuwige jachtvelden?
Eindelijk ging de deur open en liep mijn hond weer vrolijk naar buiten. Niks aan de hand natuurlijk! Wel een bobbeltje, maar met een pilletje is dat zo verholpen. Jeetje zeg, ik voelde me gelijk tien kilo lichter en een enorme aansteller.
Met een rooie kop van opluchting stond ik af te rekenen. Gelukkig snapte de dierenarts me wel, zíj wel. Maar nu moet ik het thuis weer gaan uitleggen. Ik hoor hun hoongelach al van verre…