Als een van je lievelingscollega’s op dit tijdstip belt
 

Dan weet je: dit is slecht nieuws.

 

 

‘Ik wil bij jou.’ Ze kijkt me aan met haar grote, trouwe, bruine ogen waar ik de volgende vijf jaren nog bijna elke dag in zal staren en lijkt niet te knipperen. Ik pruttel dat het niet kan. Ze werkt voor een belangrijke klant van ons dus ik beschouw een transfer naar ons als onmogelijk. Ze persisteert. Dat ze daar sowieso weg zal gaan dus als ze bij mij blijft werken, heeft de klant er ook nog wat aan. Ik twijfel. Een dag per week dan. Dat wordt mijn lievelingsdag.

 

Ik hoor haar gniffelen om een zin uit een stukje dat ik haar net heb toegestuurd, ik hoor haar verwijzen naar een artikel dat eerder is gepubliceerd op Amayzine en dat best lijkt op wat we nu in de planning hebben gezet. Ik hoor haar ‘Ja, graag’ zeggen als iemand oppert om een kurk van een fles te trekken.

 

Adeline, Aad, Addie, Adelain maar vooral niet Adelien is een vaste factor bij Amayzine. En bij Franska. En bij FavorFlav. En ook bij ons moederbedrijf PilotStudio. Addie is er altijd en overal. Zij is het die de rolluiken omhoog draait en weer sluit. Van de koffie (zwart en sterk graag, melk vindt ze maar bleh) en van de wijn (rood, wit, alles mag maar J.Lohr is ook in huize Mans favoriet). Zij is het die met zoetgevooisde stem ‘Goedemorgen’ zegt als ik bel en zij meteen opneemt.

 

Zij is het die niet roddelt en niet oordeelt en die ons wijst op het wijde veld en niet op de tunnel. Zij is het die een jaar buikpijn kan hebben van dat ene stomme stuk dat ik te kort door de bocht heb opgeschreven en waar zij zich dan verantwoordelijk voor voelt.

 

Zij is die met het grote hart.

 

En zij is ook die met een grote liefde. Of twee grote liefdes. Een heet René, de ander Griekenland. Of beter gezegd: Rhodos. Daar ging de tocht al een paar septembers naartoe, maar corona liet de lokroep luider klinken. ‘Wat als?’ en ‘Waarom ook niet?’ klopten aan de poort. En was schrijven uiteindelijk niet wat ze het allerfijnste vond?

 

Dus daar belde ze. Ik zag haar naam in mijn scherm en wist: dit betekent iets. Zij is van het soort dat niet wil storen en altijd zal appen. Een telefoontje betekent dat ze haar moed bij elkaar heeft geveegd, een teug lucht heeft gehapt en mijn naam heeft aangeklikt. Of we de volgende dag konden wandelen, was de vraag. Of ze dan nu maar de pleister eraf wilde trekken, was mijn antwoord.
 

Dat ze niet weg wilde bij mij, niet bij Amayzine, maar wel in een andere rol en vanaf een andere locatie.

 

Dus ik wuif haar vandaag uit. Als chef, niet als editor. En nu bellen we nog nationaal, maar binnenkort rinkelt haar telefoon in Griekenland.

 

Eén ding weet ik zeker, haar stem zal net zo zoetgevooisd klinken, maar misschien nog wel honingzachter dan nu.

 

Allerliefste Addie, ik mis jou links van mij. Je blik, je lach, je oogopslag. Samen wortels in de humus dopen, een stapel boeken doorneuzen en besnuffelen. Ik verheug me op alle mooie stukken die je voor ons gaat blijven schrijven en dank je maal duizend. Wat zeg ik? Maal een miljoen.

 

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach