Hier heb ik echt geen woorden voor

 

Mensen van weinig woorden. Zij kunnen met een minimum aan tekst duidelijk maken wat ze bedoelen, en je begrijpt ze altijd.

 

 

 

Maar ik ben helaas niet zo iemand. Stel mij een simpele vraag, en je krijgt een antwoord van tien minuten waarna ik steevast roep: ‘O, sorry, dat had sneller gekund.’

 

Ik ben altijd bang dat iemand mij niet snapt of niet goed hoort. Dat ik nog even iets moet toelichten, maar op zo’n manier dat ik het zelf al irritant vind. Ik wil dus niet weten hoe het voor de toehoorder moet zijn. Zo iemand zit dan vast allang ergens anders met zijn gedachten, en is pas weer bij de les als ik ‘O, sorry’ roep, denk ik.

 

Maar het is misschien ook wel goed dat ik niet iemand ben van weinig woorden. Een schrijver met maar weinig woorden is iemand met een… gut… hoe heet dat ook alweer… als een schrijver naar een blanco blad tuurt, en er komt niets, dan heeft ie een… een…

 

O, ja! Juist! Een writer’s block!

 

Jij bent dus iemand die aan één woord genoeg heeft. Die de ander meteen begrijpt, en weet waar die naartoe wil. Gut, wat zou de wereld simpel zijn als we allemaal een beetje zo in elkaar zouden zitten, hè? De één dus wat korter van stof en de ander een beetje meer “snaps.” Wat zouden we elkaar dan snel begrijpen, en wat zou dat een berg aan misverstanden kunnen voorkomen.

 

Maar helaas… Soms kunnen mensen niet zo goed duiden wat ze bedoelen, en soms begrijpt de ander ook niet meteen wat er gezegd wordt. En dat brengt behoorlijk lastige situaties met zich mee in de digitale wereld waarin we tegenwoordig leven. Alles móet, en alles moet ook nog eens snel. En het wordt daarna ook nog eens met een noodgang over de hele wereld verspreid.

 

Daarom pleit ik dus voor wat meer rust. Voor wat meer tijd voor diepgang, of juist helemáál geen diepgang. Dat iemand ook gewoon een keer mag zeggen ‘weet ik niet’ zonder dat hij meteen dom gevonden wordt.

 

En ik wil ook graag een verbod op van die “overval-interviews” die eigenlijk ongepast zijn. Dat iemand dus heel even geen antwoord meer heeft, terwijl de interviewer het antwoord dan eigenlijk wel kan raden. Dan staat er (bijvoorbeeld) iemand bij een kapotgeschoten ziekenhuis waar een dierbare ligt, en dan vraagt de verslaggever: ‘Wat doet dit met u?’ Ik vind dat zo’n domme vraag.

 

Die journalist heeft dan misschien iets te veel leed gezien tijdens zijn carrière, maar mij raakt dit nog wel genoeg om te kunnen inschatten wat zoiets met iemand doet, hoor!
Sowieso vind ik dat irritante “overvallen” van mensen op straat, op vliegvelden, bij ongelukken en in ziekenhuizen iets naars. En ik begrijp niet dat iemand dan niet gewoon durft te roepen ‘nu even niet’. Dat gewoon zeggen dat je even geen commentaar hebt, tegenwoordig ook automatisch betekent dat je iets te verbergen hebt, en dat niemand het daarom nog durft te roepen.

 

Of zeg gewoon eens ‘rot op’. Of ‘ja’, of ‘nee’.

 

Als jou als politicus een microfoon in je snoet wordt geduwd wanneer je komt aanrennen voor een crisisoverleg, dan volstaat eigenlijk het optrekken van een wenkbrauw al wanneer een journalist vraagt ‘gaat u het over de crisis hebben?’ Ja, toch? En dan heeft een uitgebreid antwoord, zoals ik laatst iemand uit een heel andere tak van sport zag doen, totaal geen zin meer. Er werd een vraag gesteld over een zeer pijnlijk onderwerp en toen was het antwoord van de woordvoerder: ‘We hebben veel met elkaar gesproken, veel met elkaar gepraat, en we hebben het erover gehad.’ Da’s drie keer hetzelfde, en dan heet het ineens een interview. Maar er wordt nog steeds niets gezegd.

 

Ik heb daar geen woorden voor, en ik vind zo’n interview dan zonde van mijn tijd. En ook van die van de interviewer, de ondervraagde, de editor en de…

 

O, sorry… mijn toegestane aantal woorden is op.

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke