Wieke’s Bake Off

Na veel bloed, zweet en tranen zag het er wel leuk uit, maar smaakte het voor geen meter…

 

‘Kijk!’ wees ik man aan in het blad van de supermarkt, ‘dit herfstige toetje ga ik volgende week maken voor de familie!’ Hij zei dat het idee hem erg aansprak, maar echt opletten was er niet bij. Op het plaatje staat een soort roos van schijfjes appel, die in een reep bladerdeeg wordt gerold en ernaast serveer je een bol kaneelijs, opgefleurd met gehakte hazelnoten. Stel dat die roos naar roos smaakt, dan heb je altijd dat ijs nog. Dat laatste denk ik er, praktisch als ik ben, bij. Eerst oefenen. Ik kijk in het lijstje benodigdheden. Ik heb alles in huis, behalve hazelnoten en kaneelijs. Maar het gaat om die roos. Nu een appel in flinterdunne schijfjes snijden.

 

Neem een Jamie Oliver en hij doet dat van je haktakhaktak in vijf seconden. Ik begin met in mijn vinger te snijden. Bloed. Veel bloed. Pleister zoeken en de appel afspoelen, want die zit ook onder het bloed. Dit is de generale, dus dat bloed geeft niet. Vind ik. (Er komt nu vast nooit meer iemand eten.) Ik heb tien schijfjes per roos nodig. Dus straks honderd voor de familie. Ik mag wel extra pleisters kopen dan. Die schijfjes moeten twee minuten in de magnetron met citroensap en water. Ik weet niet hoe het in de keuken van de supermarkt ging, maar bij mij wordt het enge appelmoes. Nieuwe poging. Als ik de schijfjes eindelijk dakpansgewijs op de deegreep heb liggen, moet ik het geheel losjes oprollen. Losjes?? Al die schijfjes lazeren eruit! Derde poging. Want de schijfjes liggen nu voor een deel op de grond. Bloed is tot daaraantoe, maar van onze keukenvloer eten? Beter van niet.

Uiteindelijk lijkt mijn ene roos redelijk op die van de foto in het blad. De andere is een gedrocht. Veertig minuten in de oven. Dat is vast te lang. Twintig minuten lijkt me zat. Poedersuiker eroverheen.

 

 

 Ik serveer de mooiste roos op man z’n bord en het gedrocht op het mijne. Hij kauwt bedachtzaam. Ik ook. Het bladerdeeg in het midden is net plaksel. Dus toch veertig minuten de volgende keer. Na drie herkansingen deze week lukken ze feilloos. Op naar het echte werk.

 

 

Op de ochtend van het etentje zal ik net beginnen aan de appelroos, als man zegt: ‘Ze krijgen ook al een garnalentompoes van bladerdeeg met een hazelnotenkorst’. Dat zou hij maken en hij is er al halverwege mee. En twee gangen met bladerdeeg en gehakte hazelnoten? Nee. Had dat even eerder gemeld? Eén en ander jankt wel om een betere coördinatie. Het wordt toch een onoverzichtelijk zootje als we allebei denken dat we de kapitein in de scheepskeuken zijn? Beetje voor de kat z’n viool appelrozen staan maken de hele week, grrrr. Maar als ik eerlijk ben? De gelukte appelrozen smaakten nergens naar. Leuk om te zien, maar van binnen stelde het niks voor. Is met sommige mensen ook zo. Gelukkig hadden we het kaneelijs nog.

 

Door: Wieke Biesheuvel

 

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.