Franska x Schoonenberg

Wat zeg je?

Mijn man luistert niet meer naar me.

 

‘Ik zei toch dat we hier rechts moeten? Waarom ga je dan toch je eigen gang? Ik bedoel, is het nu zo ver met ons gekomen dat we niet meer naar elkaar luisteren?’

 

‘Wat zeg je?’ Hij draait zijn hoofd een beetje mijn kant op, zijn handen op het stuur, zijn blik op de weg. 

 

‘Waarom we niet meer naar elkaar luisteren, vroeg ik. We moesten hier rechts.’ Onbewust heb ik het op een tetteren gezet.

 

‘Nou rustig maar. Ik ben niet doof! Ik hoorde je gewoon niet.’

 

En opeens dringt het tot me door. Hij hoorde me echt niet. Hij hoort me wel vaker niet de laatste tijd.

 

‘Je bent wél doof. Of aan het worden,’ zeg ik, weer net iets te hard. Als ik zijn gezicht zie zou ik hem willen knuffelen. Hij kijkt schuldbewust, alsof hij zich betrapt voelt, hij vindt dit niet leuk. 

 

‘Stop even!!’

 

‘Waarom?’

 

‘Omdat ik je even wil knuffelen.’

 

Het is zover met ons gekomen dat hij mij niet goed meer kan horen. Maar dat is niet erg, want daar valt wat aan te doen.

 

‘Zodra we weer thuis zijn in Nederland pakken we dit op,’ zeg ik, als we eenmaal langs de kant staan. En nog steeds kijkt hij ongelukkig. Zo ongelukkig dat ik er bijna om moet lachen.

 

‘Ik ben toch verdorie geen oude man,’ zegt hij.

 

‘Nee natuurlijk ben je niet oud. Je bent mijn jonge God. Maar dat heeft er toch niet alles mee te maken? Wist je dat er jonge mensen zijn die ook niet goed horen? Die mensen schamen zich toch ook niet?’

 

Maar dat vindt hij iets anders, mijn lieve man. Want bij jonge mensen is het iets medisch. Bij hem is het ouderdom. Terwijl hij zich nog zo jong voelt…

 

 

 

 

Thuisgekomen maak ik een afspraak voor hem bij Schoonenberg. Die zaak zit in ons stadje en bovendien zou Schoonenberg ‘hooroplossingen’ verkopen ‘waar mensen écht iets aan hebben’. Als zijn gehoor wordt getest is hij eerst nog wel wat ongemakkelijk, mijn man, maar ik zie dat ze dat gewend zijn bij Schoonenberg. De mevrouw die de test afneemt blijft vriendelijk en professioneel en ze laat zich niet van de wijs brengen. In plaats van de nadruk te leggen op wat mijn man allemaal niet hoort, laat ze hem voorbeelden horen van hoe het kan klinken als hij zou kiezen voor hun hooroplossingen. 

 

Langzaam verandert zijn blik. Hij ontspant, hij berust, en dan kijkt hij blij. Dit wil hij wel, zegt hij. En hij vergelijkt het met de dag dat hij zijn eerste bril opzette en met een schok concludeerde dat er allemaal groene blaadjes aan de bomen zaten, terwijl hij tot dan toe alleen maar een soort van donkere, ondefinieerbare massa had gezien. Er ging een wereld voor hem open. 

 

‘Ah,’ zeg ik, ‘er gaat een wereld voor je open. Dus als we later, als we groot zijn, kleinkinderen krijgen, dan hoeven ze niet te schreeuwen als ze de aandacht van opa willen. Want opa hoort ze gewoon. Altijd en overal!’

 

 

 

 

Door: Barbera 

Franska X Schoonenberg