Zen

“Ik ga echt nooit roken later. Want dat is nog viezer dan seks.” (Emma, 11 jaar)

 

Boeddhisme voor moeders? Gelezen. Leven in acceptatie? Ook gelezen. Het tijdschrift Happinez? Check. Stuk voor stuk erg fijn leesvoer waaruit je volop inspiratie kunt halen om rustiger en bewuster te leven. Meer in het hier en nu, zonder dat je in je hoofd zo veel heen en weer aan het racen bent tussen het verleden en de toekomst. Ook geven ze je een prettig gevoel van bevestiging. Zo in de zin van: zie je wel, het is gewoon normaal dat het zus gaat of dat ik me zo voel, want er worden zelfs boeken en tijdschriftartikelen over geschreven. En dan denk je, ah, zo moet het dus, zo ga ik het voortaan aanpakken.
 

Dat lukt dan om precies te zijn een paar dagen – met een beetje geluk een paar weken. Daarna verval ik geheid terug in bijna al mijn oude patronen. Die gaan ongeveer als volgt: er is een vervelende situatie die ik graag zou willen veranderen, maar waar ik geen echte controle over heb en ik reageer dan met in paniek te raken. En mezelf ondersteboven te denken. En in de stress te schieten. Het tegenovergestelde van zen, zeg maar. Ik zweer het, als er iets serieus ergs aan de hand is, wil je mij er niet bij hebben, want ik maak het alleen maar erger. Daar helpt geen zelfhulpboek aan.
 

Omdat ik me kan beperken tot een paar sigaretjes op een feestje, hoef ik het boek Stoppen met rokenvan Allen Carr niet te lezen, vind ik zelf. Mijn kinderen denken daar heel anders over. Zij willen gewoon dat ik helemaal niet rook. Nooit dus. En gelijk hebben ze. Het wordt ze tegenwoordig al meteen vanaf de lagere school ingeprent hoe slecht roken voor je gezondheid is. Hoe anders was dat enkele tientallen jaren geleden in onze jeugd, toen er op ieder verjaardagsfeestje glazen vol sigaretten op de salontafel stonden. Zomaar voor het grijpen, tussen de rolletjes boterhamworst met augurk. Maar goed, als ouders hoop je uiteraard van harte dat je kinderen nooit gaan roken, dus is het goed dat ze op jonge leeftijd al duidelijk wordt gemaakt dat roken heel ongezond is.

 

Dat even terzijde. Oortjes en opladers raken bij ons gemiddeld zo’n vijftien keer per dag kwijt. Het lijkt wel of die dingen pootjes hebben. Zo ook nu. Oudste dochter Isabel wil dolgraag muziek luisteren op haar mobieltje; maar ja, zonder oortjes is dat een beetje lastig. Op een zen manier reageren is niet iets waar pubers in uitblinken, dus Isabel besluit om foeterend door het huis heen en weer te stampen, met zeer regelmatige tussenpozen half hyperventilerend uitroepend dat ze haar oortjes kwijt is. 

 

Zelf betitelt ze dit proces als zoeken, maar ja, zo ga je natuurlijk niks vinden. Heel lang kan ik dit zinloze gedoe niet aanzien of aanhoren, dus strijk ik maar weer eens over mijn moederhart en help ik haar met zoeken. In één doelgerichte beweging loop ik naar boven, naar haar slaapkamer, en gris de oortjes zo uit het voorvakje van haar schooltas.

 

Later als we samen op de bank in de woonkamer zitten, zegt Isabel aarzelend tegen me: “Mam, toen je in mijn schooltas aan het graaien was, kwam je toen niet heel toevallig een pakje sigaretten tegen?” Klabam! Die zag ik even niet aankomen. “Euh… nee”, antwoord ik een beetje onthutst. En dat is niet gelogen, want ik had die sigaretten echt niet gezien. Ik herpak me echter snel en voeg er bedaarder dan ik me voel aan toe: “Goh, jeetje, ik wist helemaal niet dat jij rookte. Maar ja, er is vast wel meer dat ik niet weet. Logisch hoor. Mijn ouders wisten vroeger ook niet alles.” Dit soort kalme, berustende reacties is Isabel niet van mij gewend, dus haar ogen worden zo groot als frisbees van verbazing. Ze mompelt zoiets als: “Mwoah, ik rook niet zo vaak, hoor. Ik was eigenlijk toch al van plan om te stoppen.”

 

“Nou, wat zou je er dan van denken als we samen stoppen?” stel ik voor. Daar kan ze zich wel in vinden. Haar ogen nemen langzaam hun normale afmetingen weer aan en ze kijkt me aan met een samenzweerderig glimlachje op haar gezicht. Dit is ons geheimpje.
 

 

Kijk, dat vind ik nou best wel zen van mezelf!

 

“Pubers in huis, je zou er een boek over kunnen schrijven. Moeder Esther Leijten-Kupers heeft dat gedaan. Zij schreef ‘Je krijgt er zo veel voor terug’, een verhalenbundel over haar eigen ervaringen met het opvoeden van pubers – of in ieder geval pogingen daartoe. Een boek met openhartige, komische en ontroerende verhalen over zowel het geploeter als het plezier van het dagelijkse gezinsleven. Geen adviesboek over opvoeden, maar gewoon een hart onder de riem voor ouders die het soms ook even niet meer weten. Ouders van kinderen in de tienerleeftijd vinden er ongetwijfeld herkenning in! Het boek is te bestellen via www.boekscout.nl en bol.com