Oppas-oma tegen wil en dank

‘En toen was hij daar, ons lieve kleine ventje. En even hadden we de illusie dat de hormonen haar nóg dwingender hadden gemaakt.’

 

 

Yvonne kan het voor haar dochter nooit goed doen. Uit angst haar kleinzoon niet meer te mogen zien, blijft ze haar stinkende best doen.

 

‘Mijn blijdschap toen ik hoorde dat ik oma werd, was hartstikke oprecht. En toen mijn dochter vroeg of ik straks, als de baby geboren was, af en toe wilde oppassen, vond ik dat ook oprecht iets om naar uit te zien. Haar zwangerschap verliep zonder noemenswaardige complicaties. Al was het wel één grote klaagzang van zwak, ziek en misselijk. Er waren momenten dat ik me kon voorstellen dat ze het zwaar had. Er waren ook momenten dat ik vond dat ze zich aanstelde.’

 

‘Ze kreeg het altijd al voor elkaar om de hele wereld naar haar hand te zetten. Dat was nu niet anders. Haar man, haar schoonouders, wij, zelfs haar vriendinnen en collega’s, iedereen schikte zich altijd naar haar. Ik kon mezelf hooguit verwijten dat ik dat haar hele leven al had laten gebeuren. En dat we er daarom genoegen mee moesten nemen dat we aten wat zij wilde eten, elkaar zagen wanneer het haar uitkwam en dat ze tegen ons snauwde als ze daar zin in had.’

 

‘En toen was hij daar, ons lieve kleine ventje, met alles erop en eraan. We waren allemaal instant verliefd en gelukkig. Even hadden we de illusie dat het haar hormonen waren geweest die haar nóg dwingender hadden gemaakt, maar na een paar weken had ze al zo haar eigen maniertjes ontwikkeld om met haar zoontje om te gaan en wee je gebeente als je daarvan af durfde te wijken. Vasthouden, alleen maar zó. Neerleggen, ‘kijk uit want anders…’ en nooit in zijn buurt komen als hij slaapt!’

 

‘Na een maand of drie kwam voor het eerst de vraag of ik een paar uurtjes op hem kon oppassen. Maar dan wel in haar huis, want dat was vertrouwder voor hem en makkelijker voor haar en beter voor mij want dan had ik alles bij de hand en was de kans kleiner dat er iets mis zou gaan. Waarom ik niet aan haar vroeg hoe het me ooit was gelukt om háár groot te brengen? Ik kwam er niet meer op. De instructies namen ongelogen bijna een uur in beslag en voor de zekerheid had ze ook alles op papier gezet.’

 

‘Eenmaal alleen met de kleine man kon ik mijn geluk niet op. Ik pakte hem op als ik dacht dat ik daar goed aan deed, hield hem vast zoals ik hem het makkelijkst kon knuffelen, gaf hem een flesje als ik dacht dat hij honger had. De scheldkanonnade die ik kreeg toen ze terugkwam was niet van deze wereld. Ze zei dat ze kon zien dat ik maar wat gedaan had. Te weinig luiers in de luieremmer, te veel melk in het flesje. En zij zou straks, als ik weg was, met een onhandelbaar kind zitten.’

 

‘Goed kan ik het nooit doen. Dat kan trouwens niemand. En toch blijf ik mijn best doen. Want mijn kleinzoon niet meer mogen zien, zou het ergste zijn wat me kan overkomen. Oppas-oma tegen wil en dank inderdaad.’

 

Yvonne’s naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.

 

Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.