IM Beertje

Een puppy is een beetje zoals een kind. Van kinderen is het in zijn leven nooit gekomen. Spijtig vind ik dat.

 

Ik ben eruit. Wat wij willen is een labradoodle. Verhaart niet en is een echte familiehond, want wordt ook opgeleid als hulphond, dus dan weet je het wel. Op honden ben ik gek, mits ze slim zijn. Maar op een huis vol hondenhaar heb ik het niet.

 

We zijn inmiddels zo’n twee jaar met elkaar onderweg als hij besluit om zijn bedrijf te sluiten en ik me afvraag wat een man na een leven lang hard werken met zoveel vrije tijd moet. Een puppy behoeft training en moet eindeloos worden uitgelaten. Een puppy is een beetje zoals een kind. Van kinderen is het in zijn leven nooit gekomen. Spijtig vind ik, want de rol van vader zou hem goed hebben gepast.

 

Ik google me een ongeluk en stuit op een zondagavond op een nestje waarvan nog één puppy over is. In het sollicitatiemailtje – het schijnt dat er aan een labradoodle-pup niet makkelijk te komen is, zo geliefd zijn ze – houd ik een kletsverhaal over dat de kinderen het huis uit zijn en dat wij lijden aan het empty-nest-syndroom. En verrek. Als ik maandagochtend mijn mail check is er antwoord en kan ik iemand bellen.

 

Nog diezelfde dag rijden we met z’n drieën (dochter, hij en ik) naar een schimmig adres in de buurt van Amersfoort. In elke vezel van ons lijf voelen we dat het hier niet pluis is. Maar op de koude stenen vloer, leunend tegen een scharrig nepleren bankje, zit een héél kleintje hondje hartverscheurend te janken. Wij stellen geen enkele vraag meer (het komt niet eens bij ons op om nog iets te vragen), tikken een voor labradoodles marktconform bedrag af en rijden met Beertje aan mijn dochters borst gedrukt naar huis.

 

Beertje eet niet, alsof ze geen idee heeft wat ze met een hondenbrokje aan zou moeten. Beertje drinkt amper, snuffelt wat aan haar bakje en gaat dan maar weer slapen. Beertje heeft diarree.

 

Een dag later ligt Beertje bij de dierenarts aan het infuus omdat ze zo goed als uitgedroogd is. ‘Wat is het voor een hond?’ vraagt de assistente als ze een status voor de nieuwe patiënt aanmaakt. Trots zeg ik dat het een labradoodle is. De blik die de dierenarts met haar assistente uitwisselt ontgaat me niet. ‘Laat die mevrouw maar even. Ze heeft vast kraamkoorts.’

 

Beertje houdt haar baasje nachtenlang wakker en het zal nog bijna een jaar duren voordat Beertje zonder al te veel problemen voedsel binnenhoudt. Met een labradoodle heeft ze trouwens helemaal niets van doen. Sterker: ze lijkt er voor geen meter op. Vanaf het moment dat Beertje haar nesthaartjes verliest is de stofzuiger onze beste vriend, want ze verhaart als een dolle. We zijn opgelicht. Hebben ons laten oplichten. Niet dat we het ooit over ons hart hadden kunnen verkrijgen om Beertje terug te brengen(!), maar het telefoonnummer dat ik die ochtend kreeg is een paar dagen later uit de lucht. Het blijken bekende praktijken van harteloze handelaren.

 

‘Het is gewoon jullie kind’, zegt een vriendin. En inderdaad. Net als een kind vraagt Beertje zeeën van tijd en geeft ze bakkenvol met liefde.

 

Door Brigitte Bormans

 

Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en heeft twee kookboeken op haar naam staan. Sinds 2004 is ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Zonder schrijven kan ze niet. Franska zag wel iets in haar columns. Die gaan over haar leven, over vriendschappen, over liefde en over haar huwelijk dat gepland staat voor komende zomer. Brigitte heeft een stiefdochter, stiefzoon en dochter uit haar eerste huwelijk. Met haar verloofde heeft ze Jip: een plaatje van een Australian Sheppard.