Wieke wint nooit iets

 

Wat een consternatie mensen! Ik heb het over de Postcodekanjer, die gevallen is in Glimmen, het dorp waar wij van 1980 tot 1992 woonden. 

 

Er gaan miljoenen verdeeld worden onder niet al te veel mensen. Dat was heel even slikken, al gunnen we het de mensen daar van harte.

 

Ik citeer uit onze familie-app, waar dochter het bericht over de miljoenen postte. Het bericht waarvan ik hard moest gillen.

 

Dochter: ‘Hee, ouders? Waarom waren wij ook al weer verhuisd???’

 

Ik: ‘Allemaal papa zijn schuld.’

 

Dochter: ‘Hahaha. Ach, gelukkig was nog niemand echt rijk daar.’

 

Ik: ‘de familie vdM is ook verhuisd, met Boeska’ (hun hond die in onze tuin poepte)

 

Man: ‘de familie K. woont 50 meter buiten de gemeente Glimmen, da’s pas zuur.’ 

 

Dochter: ‘Spannend. En de B’s dan, die zijn nu vast giga rijk. Ik heb een nieuwe badkamer nodig.’

 

Ik: ‘Leg het onmiddellijk aan met hun zoon. Waar wacht je nog op?’

 

Man: ‘kan ik eindelijk smartengeld gaan halen bij de familie V. en Boeska.’ 

 

De familie V. had een venijnige dochter die onze dochter pestte en sloeg. Man stapte ooit op hoge poten naar de familie om een einde te maken aan die situatie.

 

Mijn Glimmense vriendin meldt dat haar zoon knarsetandend vanuit Jeruzalem (waar hij werkt) appt: ‘jullie hebben natuurlijk weer geen lot!’ De buurvrouw van onze vrienden wel en zij kan het geld vast goed gebruiken. En wij, als we altijd in dat heerlijke dorp waren blijven wonen? Dan hadden wij natuurlijk behoord tot de kring van lotenloze schlemielen. Eigen schuld.

 

 

 

Als ik uitreken hoeveel waterpompen ik kan laten installeren voor acht miljoen (iemand die we kennen heeft dat gewonnen), ruim 2600, dan moet ik toch even zuchten. Niet te lang, want dat is niet goed voor mijn bloeddruk. Ik win nu eenmaal nooit iets. Of wel? Even nadenken.

 

 

Het beste lot uit de loterij kreeg ik al, in de vorm van man. Verder drie leuke kinderen en geweldige schoondochters. En schatten van kleinkinderen. Voeg hierbij alle kansen die ik heb gekregen om in verre buitenlanden te zien hoe het is om ver onder de armoedegrens te leven. Daarover schrijven bood me de gelegenheid om er iets aan te doen. Samen met gulle Nederlanders die ik kon motiveren om mee te helpen. Die reizen hebben me  voorgoed veranderd. Zoveel mogelijk proberen te leven voorbij jaloezie, haat en nijd. Iets wat in geen winkel te koop is, maar al het bovenstaande heb ik toch mooi gewonnen! Wil je winnen, zei mijn vader altijd, dan moet je er iets voor doen. Mijn moeder neutraliseerde dat met: ‘maar het is wel prettig als er iets gratis in je schoot valt’. Dat was ooit een draaiplateau voor de ontbijttafel, gewonnen op de Huishoudbeurs. Qua win-beleving zit ik tussen mijn ouders in denk ik. Maar wie dat draaiplateau nou heeft? 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel