Of ik ’m even vast wilde houden

 

Wieke: Tsjonge jonge wat een gedoe met dat MeToo (dat rijmt). Maar er is één ding wat ik echt niet begrijp.

 

Net terug in Nederland, verbaas ik me over het #MeToo-gedonder. Het lijkt waarachtig wel alsof de ene helft van de wereld de andere heeft aangerand en daar nog steeds mee bezig is. Mondiaal gaan er beerputten open.

 

Doe je nu na zoveel jaar je mond open over wat jou is aangedaan, dan ben je moedig en weet je je verzekerd van steun. Steun die je wellicht veel eerder had kunnen gebruiken, toen je die écht nodig had.

 

Hoe graag je ook acteur wil worden, je laat je hersens toch niet thuis bij een auditie of sollicitatie?

 

Het is zielig voor al die acteurs die iets moesten met de piemel van Job (ernaar kijken of zelf iets met je eigen piemel doen, zodat hij ernaar kon kijken), maar jee jongens, dat DOE je dan toch niet? Hoe graag je ook acteur wil worden, je laat je hersens toch niet thuis bij een auditie of sollicitatie? Wie wil er nu een baan waarvoor je dat soort krankzinnige dingen moet doen van iemand, bij wie het brein op het seksuele front duidelijk disfunctioneert? Is dat niet je reinste prostitutie?

 

Bij vrouwen zijn de borsten en billen gevoelig materiaal. Biologisch is dat nu eenmaal zo. Is over nagedacht. Goed voor de voortplanting. Dingen waar mannen graag even aan mogen zitten. Ik snap echt wel, dat als je net die felbegeerde baan hebt, en je baas probeert onderzoek te doen in je bloes, je misschien denkt: we zien het even aan. 

 

Maar dan moet je verstand het toch winnen? Biecht: ik ging in de oudheid met een wat oudere medestudent mee naar huis na college. Konden we daar verder kletsen. Gezellig. Toen verzon hij een potje strippoker (en ik, muts, kon niet pokeren). Toen hij vroeg ‘of ik hem even wilde vasthouden’ (niet hem, slechts een onderdeel), zei ik: ‘Nee! Want ik ga naar huis.’ Half vier in de ochtend. Ergens in de Bijlmer. Hij was gekwetst en bracht me niet naar huis. Want ik had aanleiding gegeven en voor wat hoorde wat. Dus ging ik lopen totdat de bussen weer gingen rijden. Als ik dit vertel, zeggen toehoorders: ‘Heb je wel geluk gehad, hij had je kunnen dwingen!’ Zal wel, maar zo’n type was het niet.

 

In HUMO van deze week staat een interview met één van mijn lievelingsauteurs: Fay Weldon. En wat zij over MeToo zegt, daar kan ik me in vinden. Ze zegt nog veel meer en soms kraamt ze onzin uit, maar dit? Oordeel zelf:

 

Weldon: ‘Het is uiteraard veel gemakkelijker om er achteraf over te klagen. Kijk, ik besef heus dat het niet vanzelfsprekend is om je baas of collega een klap te verkopen, maar lieve dames, bedenk één ding: een man die tegen jouw zin aan je borsten of billen zit, is een vervelende man, en met zo iemand moet je niets te maken willen hebben. Dus dan kun je ’m net zo goed een mep geven.’

 

Jullie mogen nu over me heen vallen, maar ik vind het bedenkelijk dat in het verleden en heden zo veel mensen hun mond niet op tijd (hebben) durven opendoen.

 

 

Wieke Biesheuvel is columnist bij Libelle, schrijft boeken, woont in Zambia en helpt de plaatselijke bevolking met medewerking van haar vriendinnen hier aan waterputten.