Wieke heeft brede heupen en een oud vel

 

Na een middagje tuinieren vindt Wieke het hoog tijd voor een intensieve schoonmaak- en inweekactie

 

Ik heb vieze dingen gedaan in de tuin. Man geholpen met de molshopen. Mijn voeten en handen zien er niet uit. Armen ook niet. Overal bloedende wonden, omdat ik zonder handschoenen de rozen heb gesnoeid.

 
Omdat ik inmiddels een oud vel heb, is dat kwetsbaar voor wondjes. Meteen bloed en nog lang erna grote wijnrode vlekken. Zodat ze zelfs bij de buurtsuper informeren of er iets ergs is gebeurd. Tijd voor een intensieve schoonmaak- en inweekactie. ‘Als er gebeld wordt,’ instrueer ik Man, ‘ben ik er niet.’ Dan denk je dus dat een man dat onthoudt.

 
Mijn hoofd is net ingezeept als hij zijn kop om de badkamerdeur steekt: ‘Je was zeker vergeten dat Maaike langs zou komen?’ Maaike is een vroeger buurmeisje van hem. Ik ken haar niet. Maar vergeten? Mij is niks verteld. Hij zegt van wel. ‘Ik ben over tien minuten beneden’, deel ik mee. Jakkes, daar gaat mijn reinigingsritueel. Afdrogen, en even mijn benen in de lotion zetten. Dat is één groot craquelé terrein van schilfers. Aha, daar staat nog een fles Kneipp. Wat duurt het lang voordat het intrekt, ik krijg die witte waas niet weg en wat plakt dat spul. Ik zet mijn bril op, wat een goed idee is, want nu zie ik dat ik shampoo op mijn benen heb gesmeerd. Onder de kraan ermee. ‘Kom je nog?’ klinkt het onder aan de trap. Kan hij zijn buurmeisje niet even in zijn eentje vermaken? Helaas kan ik zoiets niet naar beneden schreeuwen zonder dat zij dat hoort.

 
Als ik beneden kom zegt Man: ‘Hè hè, dat werd tijd!’ En het buurmeisje, nu een ruim zestigjarige mevrouw die zo te zien het nieuwe vijftig aanhangt, kijkt ontzet naar mijn geblutste armen en vraagt of ik gevallen ben. ‘Hij heeft me geslagen’, zeg ik. ‘Dat moet af en toe,’ vult Man aan, ‘om de verhoudingen hier een beetje op peil te houden.’ Humor is niet iets wat Maaike heeft meegekregen.  Ze kijkt geschokt en wijkt uit naar een veiliger onderwerp. Hoe ze net heeft gewinkeld in Nijmegen. Best wel een provinciale stad trouwens, maar ze heeft een leuk zaakje ontdekt met de wintercollectie. Want als ze nu geen winterkleding koopt, is straks alles op. Op?? Ja, dan zijn de mooiste stukken er niet meer. Heilige rook, moest ik voor dit wezen mijn badritueel ruw onderbreken? Zij is beeldschoon opgedoft. Het fijne van ouder worden is dat het me dus geen ruk meer interesseert of iemand er leuker uitziet dan ik. En netter. En modieuzer. En dunner. Ze slaat het taartje af dat Man voor haar neerzet. ‘Je moet zo oppassen als je ouder wordt,’ zegt ze en begint weer over die winkel. ‘Misschien ook wel wat voor jou,’ zegt ze, ‘al weet ik niet of ze jouw maat daar hebben.’  Je zou haar toch in haar geboortejurk in de doornige rozenstruiken gooien? Man vindt haar ook niet leuk, merk ik. Na een uurtje vertrekt ze in haar cabrio. ‘Dááág!’ wuiven wij. ‘Zo. Die is weg. Zullen wij haar taart opeten?’ stelt Man voor. En dan zegt hij nog iets: ‘Heb ik je al verteld dat ik heel veel van je heupen en van jou hou?’ ‘Nee,’ jok ik, ‘maar zeg het gerust nog een keer.’

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel