Vooruitgang

 

Vooruitgang. Wie is daar nou niet voor? 

 

 

 

Nou ja, misschien die paar mensen die vinden dat vroeger alles beter was. Die niet meer zo goed mee kunnen komen en ertegen opzien om iets nieuws te leren. Of dat niet meer kunnen. Het lukt dan niet meer om iets nieuws toe te voegen aan de brij van kennis die al is opgeslagen in de bovenkamer. En dan wil je zo snel mogelijk terug naar een kamer op een lagere verdieping. Naar vroeger. Ik betrap mezelf er ook weleens op bij al die updates op mijn laptop. Dat gezeik elke keer. Ik vind wel dat mijn laptop goed moet werken en veilig moet zijn, maar al die voorwaarden steeds weer doorspitten, al die toestemmingsbuttons weer aan- of uitzetten, en dan óók nog blijven opletten dat het geen oplichters zijn die je toegang geeft tot verkeerde dingen; ik laat het graag over aan een huisgenoot.

 

En soms denk ik: wat was er eigenlijk mis met pen, papier, envelop en postzegel? Maar natuurlijk kom ik er dan al snel weer achter dat het dan een veel grotere klus is om elke week drie columns bij Franska af te leveren. Veel meer werk dan nu. Schrijven en op de verzendknop drukken, is het nu. Dus ondanks alles wel een vooruitgang.

 

Maar toch…

 

Vooruitgang betekende ook het afschaffen van bejaardenhuizen. En dat vind ik lastig nu ik zelf wat ouder word. Weg met ‘zorgen voor elkaar’ en de enorme sommen geld die daarbij kwamen kijken. Wij zijn nu verplicht om zo lang mogelijk zelfstandig in ons eigen huis te blijven wonen, en dáár vind ik de vooruitgang eerlijk gezegd een beetje mankgaan.
Ik zie onze ouders eenzaam en alleen modderen in veel te ruime huizen waar makkelijk een gezin in zou kunnen wonen. En de last die het onderhoud daarvan met zich meebrengt rust zwaar op hun schouders, qua idee, en heel zwaar op ónze schouders, qua fysiek. Wij slijten dus nog harder en eerder, terwijl tegelijkertijd de zorg voor ouderen nog steeds verder wordt teruggeschroefd.

 

Onlogisch, toch?

 

Ik las laatst zelfs over fraudegevallen met zorgdiploma’s. Mensen zorgen nu voor bejaarden of zieke mensen zonder daar een echt diploma voor te hebben. En ik zal wel achterdochtig zijn, omdat vroeger dus alles beter was, maar ik zie hier echt geen vooruitgang in.

 

En dan digitale vooruitgang. Online winkels, spreekuren, streamingsdiensten, bestelmogelijkheden, tv- en telefoonbundels: het moet allemaal blijkbaar via (wéér) andere kabels in de straat, om dataverstoppingen te voorkomen.

 

En over verstoppingen gesproken: aders raken verstopt door ons eet- en drinkpatroon, dat we zogenaamd ook steeds verbeteren. Overal staan scores en embleempjes op, maar echt erop vooruit gaat ons voedsel niet. Dus ook het riool – nu we het toch over verstoppingen hebben – moet overal vervangen gaan worden. Frituurvet, billendoekjes, etensresten, verbandmiddelen, hele asbakken; de nieuwe mens – die door vooruitgang steeds meer kansen kreeg op school – heeft daar blijkbaar niet al te best opgelet, en spoelt alles nu ijskoud (letterlijk) door de plee.

 

En dus moet ook dáárvoor de straat weer open.

 

Ik rij hier de hele dag van dorp naar dorp en van stad naar stad, naar al mijn mantelzorgprojecten. En elke dag is er wel ergens een vervelende omleiding door een open straat. En dat allemaal in het kader der vooruitgang.

 

Maar let op!

 

Nu moet jij eens proberen om met je rollator, en een niet al te best geheugen, in die wirwar van opengebroken straten je ommetje te maken. Dat wordt je dan online steeds aangeraden door je huisarts, maar diezelfde huisarts kan jouw straat niet bereiken als je gevallen bent over een stapel opgestapelde stoeptegels.

 

En als je de weg kwijtraakt, omdat je voortdurend via bordje A, B of C omgeleid wordt, en je je eigen straat ineens niet eens meer herkent, wie komt er dan?

 

Precies! Ik!

 

Als ik er tenminste door mag van de verkeersregelaar bij de zoveelste opbreking.

 

En dat heet dan allemaal nog vooruitgang, maar voor mij voelt het toch een beetje als stilstand.

 

En je ouders gaan daar behoorlijk van achteruit.

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke