Tot nu toe hield ik de boot af

 

Het is toch goed zoals het nu is. En ik ben doodsbang om dat kwijt te raken.

 

Een half jaar geleden verhuisden we van de binnenstad naar de rand van de stad. Van yuppen en expats, krijsende bakfietskinderen en loeiende scooteralarmen, naar relatieve rust, veel groen en verder niet al te veel te doen. Een mens moet nu eenmaal soms keuzes maken. Toen we aan het verbouwen waren, fietste ik bijna dagelijks van ons oude naar ons nieuwe huis. In het park kwam ik dan langs een restaurant. Later vond ik uit dat het is gevestigd in een voormalige kapel van een Rooms lyceum. Ooit lagen lyceum en kapel in de polder dunkt me. Tegenwoordig schurken ze tegen de torens van de Zuidas aan. Ik vind het een fraai gezicht en een bijzonder plekje. Telkens als ik er langs kwam nam ik me voor om er op de eerste de beste zomerse zondag na de verhuizing te gaan lunchen.

 

De ochtend na onze trouwplannen kan ik maar moeilijk op gang komen. ‘Nog heel eventjes liggen.’ Maar na een half uur sta ik nog steeds niet op en begin nog steeds niet aan de dag. Diep van binnen, ter hoogte van mijn borstbeen, is er iets dat knaagt en dat is in dit geval niet hetzelfde als weinig slaap en veel drank.

 

‘Ik ben doodsbang om weer te trouwen.’ De schrik slaat me om het hart als het tot me doordringt.

 

Tot nu toe hield ik de boot af. ‘Waarom trouwen?,’ zei ik dan. ‘Het is toch goed zoals het nu is.’ Dat is zo en ik ben doodsbang om dat kwijt te raken.

 

Voor het eerst van mijn leven hoef ik niet meer over mijn schouders te kijken en dat wil ik graag zo houden. Aan een succesformule ga je nu eenmaal niet lopen sleutelen.

 

En dan hebben we ook nog besloten om naar Frankrijk af te reizen. Via de onrust om Frankrijk, dwalen mijn gedachten af naar het restaurant in het park. Waarschijnlijk omdat ik houvast zoek bij iets wat me dichter bij huis houdt. En bij mezelf.

 

‘Kom. We gaan lunchen,’ zeg ik. En dat doen we. Door de regen wandelen we naar het park. Met handschoenen aan tegen de grauwe novemberkou. Twee gangen puur en authentiek krijgen we er voorgeschoteld. Met de seizoenen als leidraad. Precies zoals het hoort tegenwoordig.

 

‘Lunchen met een groot gezelschap?’ Geen enkel probleem volgens de bediening. ‘Leuk!’ 

Bij mooi weer worden grote schalen met allerlei puurs en ambachtelijks opgediend aan lange houten tafels op het terras. Om samen te delen – ook al zo van deze tijd. Bovendien, straks als het zomer is, barst de moestuin uit zijn voegen en daar kijken we dan op uit. Plus op de torens van de Zuidas. ‘Een boerenbruiloft midden in de stad’, zeg ik. Daar waar ik vandaag kom en daar waar ik nu thuis ben.

 

Ik kijk omhoog naar mijn moeder. Vanaf haar wolkje knikt ze me geruststellend toe. Ze heeft haar jaren zestig Brigitte Bardot noppenjurk aan. Haar blauwe ogen zijn zacht en om haar gestifte lippen speelt een glimlach.

 

Buiten breekt een winterzonnetje door. Ik ben niet meer bang.

 

 

Door Brigitte Bormans

Beeld: Robin Benzrihem

 

Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en heeft twee kookboeken op haar naam staan. Sinds 2004 is ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Zonder schrijven kan ze niet. Franska zag wel iets in haar columns. Die gaan over haar leven, over vriendschappen, over liefde en over haar huwelijk dat gepland staat voor komende zomer. Brigitte heeft een stiefdochter, stiefzoon en dochter uit haar eerste huwelijk. Met haar verloofde heeft ze Jip: een plaatje van een Australian Sheppard.