Tineke heeft een tip voor jongeren met een burn-out

 

Want een op de acht jonge medewerkers heeft er al ervaring mee…

 

Ik heb een tip voor jongeren! Want één op de acht jonge medewerkers heeft ervaring met een burn-out, zo staat te lezen in een artikel over de werkdruk in de zorg. Uit een inventarisatie van CNV jongeren blijkt dat langdurig ziekteverzuim sinds 2013 met 16% is gestegen, en de uitstroom, vooral onder 25- tot 35-jarigen, alarmerend hoog is.

 

En daar krijg ik het dus Spaans benauwd van.

 

Ten eerste, omdat ik straks door die generatie verzorgd moet gaan worden, maar ook omdat ik het steeds vaker hoor. Een 26-jarige met en burn-out is allang geen uitzondering meer.
 

Maar hoe kan dat nou? Leggen we de lat dan te hoog op de werkvloer? Of leggen we misschien de lat te laag bij de diagnose burn-out? 

 

Vroeger gingen mensen natuurlijk ook al over grenzen. En als je vroeger zes dagen had gewerkt, en je moest daarna op je vrije zondag in je nette kleren naar de kerk – samen met je (schoon)moeder die bij je inwoonde, je zeven kinderen die de boel thuis op zijn kop zetten (terwijl jij in de wasketel stond te roeren) en je ook nog achttien kilo aardappelen moest schillen (omdat er toen nog geen geschilde aardappelen van het land kwamen) – dan raakte je weleens over je theewater, ja. 

 

En als je als boekhouder vijftig uur in de week bonnetjes moest sorteren, dat met inkt en kroontjespen moest vastleggen, en je dan het schompes moest zoeken bij een verschil (omdat er op zo’n kasboek nog geen zoekfunctie zat), dan gebeurde het weleens dat iemand “overwerkt” raakte. 

 

Maar gelukkig ging men toen allerlei dingen uitvinden waarmee alles veel sneller en makkelijker kon! En toen raakten we dus niet meer overwerkt, maar toen werden we “overspannen”. Zelfde verschijnsel, maar het klonk beter. Ben jij nog overwerkt? O, ik ben al overspannen! Net even erger dus! 

 

En zo maakten we elkaar dus helemaal gek, en riepen vervolgens de burn-out in het leven. En een burn-out is net zo erg als de overwerktheid van toen (ik weet het, omdat ik er ook een heb gehad), maar nu hoorde ik laatst dus al weer iemand zeggen dat hij een zéér ernstige burn-out had. Zucht. Het wordt dus alleen maar erger, in plaats van minder. En nu dus niet meer bij mensen die er na dertig jaar werken “even doorheen zitten” … nee, dus ook al bij mensen die pas net zijn begonnen met werken! 

 

Maar inderdaad: door de uitvindingen die alles sneller en beter maakten, duurt de werkweek nu geen 40 uur meer, maar 168. We zijn allemaal nu dag en nacht bereikbaar voor de baas.

 

Tenminste… als we onze telefoon aanlaten, hè! En als we daarmee ook de ontelbare andere prikkels (die nergens over gaan) laten binnenkomen.

 

Thuis woont bij (bijna) niemand meer een moeder in, we hebben veel minder kinderen die (op)gevoed en begeleid hoeven te worden, hebben we machines voor de (af)was, het grasmaaien en het (volledig) automatisch stofzuigen, en bovendien zijn er computers uitgevonden voor de administratie en de communicatie. Zo klaar, zou je denken!

 

Maar nee… we weten nu ook precies waar alle kermissen zijn en gaan dus niet meer een keer per jaar, maar gaan elk weekend tot het gaatje! En dáár zit het hem in, denk ik. 

 

We bellen niet meer een keer in de week een uurtje met vriendinnen, maar houden zelfs wildvreemden de hele dag op de hoogte van wat we doen, eten, kopen, zien, dragen, kunnen en willen. 

 

Pak maar eens een kop thee en een goed boek, zou je dus denken. En maak daar dan geen foto van, maar drink het op en lees het zelf! Wedden dat het scheelt? En als ik dan straks in het bejaardenhuis zit, dan kunnen we praten over de boeken die je (vroeger) hebt gelezen. Lijkt me leuk!

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke