Rolanda’s man lijdt aan PTSS

 

‘Mijn man is mijn man niet meer en met wat er van hem overbleef valt heel moeilijk te leven.’

 

 

 

‘Hij was een half jaar van huis geweest. Aan het begin van zijn missie hadden we nog frequent contact maar dat werd stilaan minder. Als ik hem vroeg waarom we zo weinig belden, kreeg ik vage smoezen over slechte verbindingen die er opeens zouden zijn en als ik een tekstbericht stuurde duurde het soms wel drie dagen voordat er antwoord kwam.

 

Achteraf kan ik al zijn omtrekkende bewegingen herleiden naar die ene dag dat het fout ging. Die ene dag, waarover ik de details niet wil delen, waarop het gruwelijk misging tijdens wat zijn laatste missie als militair zou worden.

 

Dat er iets veranderd was zag ik meteen toen ik hem bij thuiskomst weer in zijn ogen kon kijken. Van de vastberaden en zelfverzekerde blik die hij altijd had was nagenoeg niets meer over. In plaats daarvan keek hij schichtig om zich heen. Letterlijk alsof hij op zijn hoede moest zijn en er overal gevaar loerde. Ik had toen nog geen idee van de omvang van het trauma dat hij had opgelopen. En als iemand me toen had verteld dat ik mijn ‘oude’ man nooit meer terug zou krijgen, dan had ik dat niet geloofd.

 

De verhalen kwamen met horten en stoten en of hij nu, zeven jaar na het ‘ongeluk’ echt alle details met me heeft gedeeld, durf ik zelfs te betwijfelen. Wat ik weet is dat hij er getuige van was dat twee collega’s aan flarden werden geschoten en dat hij als enige wist te ontkomen. Los van de beelden die hem ‘s nachts uit zijn slaap houden, vermoed ik ook een enorm schuldcomplex en met beide kan hij, ondanks alle professionele hulp die hij kreeg, niet dealen en niet leven.

 

Mijn man is mijn man niet meer en met wat er van hem overbleef valt voor mij op mijn beurt ook heel moeilijk te leven. ’s Nachts houden de demonen hem wakker. Terwijl ik boven lig te slapen, zit hij beneden naar de tv te staren. En als ik opsta om naar mijn werk te gaan, vertrekt hij richting de slaapkamer waar ik hem na mijn werk vaak nog precies zo aantref als ik hem achterliet. Gesprekken hebben we niet meer, omdat hij zich met geen mogelijkheid kan uiten. Lachen heb ik hem al in geen jaren meer zien doen. Seks behoort tot het verleden en zelfs een knuffel kan er niet meer af.

 

Zonder mij zou hij het leven niet eens meer aankunnen omdat hij zichzelf niet meer aankan.

 

Hij is niet in staat voor zichzelf te zorgen, voor zichzelf op te komen of weer van zichzelf te houden. Het probleem is alleen dat ik mezelf dit niet eeuwig zie volhouden. Mijn engelengeduld van in het begin heeft plaatsgemaakt voor boosheid en irritatie. Maar telkens als ik denk dat het nu echt genoeg moet zijn omdat ik noch zijn therapeut, noch zijn moeder kan zijn en we zo niet verder kunnen, word ik overvallen door angst. Want wat zijn de gevolgen als ik bij hem wegga? Wat als ik niet meer voor hem zorg? Wat als ik geen structuur meer aan zijn leven geef?’

 

Rolanda’s naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.

 

Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.