Herkenbaar?

Wij zijn de perfectionistische generatie

Wat is het toch dat het bij haar moeder wel lukte? Een ding is duidelijk: zoals het nu gaat, vindt Miloe het te stressy.

 

‘Wat zou je ervan vinden als ik stop met werken? Halen we de kinderen van de bso, dan redden we het wel van alleen jouw salaris toch?’ Het is woensdagavond half twaalf, mijn man heeft net het licht uitgedaan. ‘Hmm, dat wil je toch helemaal niet? Je wordt toch gelukkig van werken?’ mompelt hij slaperig. Ik zucht. ‘Ja, maar ik wil geen stress meer. Dus. Stel dat ik de zorg voor de kinderen helemaal op me neem en uit eten ga met een vriendin, mag dat dan van jouw geld?’ Mijn man mompelt iets over de eindeloze onderhandelingen op zijn werk om de woensdag thuis te kunnen zijn en gaapt. ‘Welterusten.’

 

Ik staar in het donker. Ik houd van mijn werk, en van de afwisseling, na een paar uur intensief tikken op het schoolplein staan, vriendjes die komen spelen, iedereen voorzien van thee en koekjes, horen hoe hun dag was, een spelletje met ze te doen, rustig koken om ’s avonds als ze in bed liggen nog een paar uur te werken. Maar dat is het ideale scenario. Vaker schenk ik om drie uur gehaast limonade in, blijken er helemaal geen koekjes in huis, stuur ik iedereen naar boven om te spelen, klap mijn laptop open om dat stuk af te maken, installeer ze om 17.30 uur achter de iPad omdat die ene hotemetoot alleen dan geïnterviewd kan worden en begin een uur later pas gestrest aan het avondeten.

 

Dankzij mijn zelfstandigenbestaan hoef ik niet in de file te staan, kom niet om zes uur gehaast de opvang binnenrennen. Maar mijn werk is nooit af. Kan altijd beter. Zelfstandig zijn betekent typen tussen stapels nog op te vouwen was en op zondagmiddag werken om de deadline van maandag te halen. En dat geeft stress. En stress maakt van mij een moeder met een kort lontje, ongeduldig, gehaast, onaardig. Soms ben ik dat zat. Wil ik een ding doen: moederen of werken. Niet allebei half.

 

Toen mijn dochter laatst vroeg ik haar haar kon invlechten (met dank aan de moeders die het hun kind om 8.15 uur op school afleveren met een waar kunstwerk op hun hoofd), antwoordde ik dat ik niet kon invlechten, maar andere kwaliteiten had, antwoordde zij: ‘Ja, jij kan heel goed typen. En appen!’ Beschaamd legde ik mijn telefoon, waarmee ik trachtte een eetafspraak te maken met een eveneens werkende vriendin, aan de kant. Een datum vinden voor die eetafspraak kostte tientallen appjes. Een weekendje weg is al helemaal een militaire operatie, aan een week ertussenuit denk ik niet eens. Niet alleen vanwege het vinden van een datum, ook vanwege het regelwerk thuis. En dus komt dat er maximaal één keer per jaar van.

 

Dat deed mijn moeder beter, zij ging elk jaar een week met vriendinnen op vakantie, ook toen mijn zusje en ik nog klein waren. Zij werkte ook, en mijn vader was minder thuis dan mijn man nu. Waarom lukt dat mij en mijn vriendinnen niet? Willen wij ons werk te goed doen? Pamperen we onze kinderen te veel? Het antwoord is in mijn geval twee keer ja. Want om te voorkomen dat mijn man een pizza in de oven gooit, flans ik voor vertrek naar die eindelijk gelukte eetafspraak volkorenpasta met broccoli en biologische kip in elkaar. Mijn vader zette ons doorgekookte rijst met perziken uit blik voor als mijn moeder weg was. Smerig vonden mijn zusje en ik dat, maar we zijn er gewoon groot op geworden.

 

De helft van de moeders voelt zich tekortschieten thuis

 

Driekwart van de moeders wordt gelukkig van werken, lees ik in een onderzoek van ‘WIJ Jonge Ouders’. Tegelijkertijd voelt de helft van de moeders zich tekortschieten thuis, zich schuldig naar hun kinderen. Perfectionisme, alles goed willen doen, het zit mij en mijn generatie danig dwars. We zijn opgegroeid met het credo dat een slimme meid op haar toekomst is voorbereid, dat we ons eigen geld moeten verdienen, en tegelijkertijd goed voor ons gezin moeten zorgen. Ik, en met mij veel werkende moeders, doen het helemaal niet allebei half. We doen het allebei veel te goed. Natuurlijk blijf ik werken. Betaal ik mijn eigen etentjes. En zet voortaan een pak rijst en een blik perziken klaar voor vertrek.

 

  Freelance journalist Miloe van Beek is wars van mooie plaatjes, en altijd op zoek naar het echte verhaal. Ze is chronisch chaotisch, heeft geen enkel paar dezelfde sokken, maar wel twee luidruchtige kinderen, een ongehoorzame hond, twee katten en een man met een carrière.

 

witte-balk-met-bol-miloe