Mijn buurman

may strand fb

 

Toen ik kwam, was hij er al. Al jaren en jaren.

 

 

 

Er werd over hem gepraat. Vol liefde. Zijn vrouw was een paar jaar eerder overleden en hij had toch maar een hond genomen. Al was ook hij al op leeftijd. Het zou hem helpen.

 

Ik zag hem elke dag. In het bos aan de overkant van onze straat en ook weleens als ik met de auto naar een wat avontuurlijker bos toog. Soms als het glad was buiten, deed ik een briefje door zijn bus. Dat hij beter even binnen kon blijven. Voor je het wist, zou hij weer zijn sleutelbeen zo lelijk breken als toen tijdens corona.

 

In augustus was hij jarig. Een dag die hij zelf helemaal niet feestelijk vond, maar ik vroeg altijd wel op geheimzinnige fluistertoon hoeveel kaarsjes hij dit jaar weer uit mocht blazen. Daarna schepte ik dan een beetje over hem op tegen andere, nieuwere, buren die hem nog niet zo goed kenden. Heerlijk vond ik het om hen te vragen hoe oud ze ongeveer dachten dat hij was om hen vervolgens te verbluffen met zijn ware leeftijd. “Gewoon blijven ademen”, was altijd zijn antwoord als ik hem vroeg hoe hij dat toch deed.

 

Gisteravond had ik weer even een overbuurman-momentje. Hij stond zijn voorruit op te poetsen terwijl ik de hondjes hun avondplasje liet doen. Dat hij haar nog altijd miste. Elke wandeling weer. Een jaar en zes maanden was het nu alweer geleden. Maar het had echt niet langer gekund. Ze was op. En het hele huis stonk naar plas. Maar dat hij zelf die beslissing had moeten nemen, dat was vreselijk geweest.

 

Ik sloot ons samenzijn af met het jaarlijkse portie gissen naar zijn leeftijd. Was hij nou drie? Nee, vierennegentig, fluisterde hij me toe. Maar oud worden, dat was wel ok, oud zijn, daar was helemaal niks aan.

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach