Max en Louis!

 

Dat zijn zo langzamerhand de enigen op wie we ons nog kunnen verlaten.

 

 

Want Rutte? Breek me de bek niet open. Hoekstra? Alsjeblieft! Kaag? Zeg me dat het niet waar is. En Omtzigt? Zou je dat nou echt wel doen? Ligt het aan mij? Ben ik de enige die bang is dat ons politieke systeem bankroet is? Dat er wel loopgravenoorlogen worden gevoerd maar dat er geen winnaars zijn, alleen maar verliezers – wij burgers in het bijzonder? Dat de échte problemen ondergeschikt zijn gemaakt aan het gewauwel en gedraai van degenen die er hun schouders onder zouden moeten zetten om ze op te lossen?

 

Nee. Neem dan Max. Of die levert? Jawel! Max levert! Pakte de pole, werd de nummer 1 van de race en ook nog eens de nummer 1 van de wereld – voor nu. Wat was het lang geleden, dat ik met kippenvel aan de buis gekluisterd zat. Trots op Nederland, op Oranje, op ons. Ik las de commentaren van de buitenlandse media. Wat waren ze lovend. Over ons ‘crazy people’, over de oranje massa, de onvolprezen organisatie, over dat er geen ongeregeldheden waren geweest, over dat we met tienduizenden tegelijk op de fiets waren gekomen en over hoe leuk het was dat er verse stroopwafels in de paddock werden gebakken. En dan dat Wilhelmus van Davina Michel! Mijn hemel! Dit was het Nederland zoals het ooit was. Zelfs geen boegeroep voor Hamilton op zondag – godzijdank.

 

Daags na Zandvoort belde een goede vriend uit België. Een raceliefhebber van het eerste uur, die een week eerder de tocht naar Spa had ondernomen, wat niet bepaald een succes was geweest. Of we volgend jaar niet samen naar Zandvoort konden? Want dat hadden wij Hollanders mooi geregeld. Heel wat beter dan de formatie van een nieuw kabinet, zei hij lachend. Want een zootje is het zeker en vast hier bij ons, volgens onze zuiderburen.

 

Max dus. Die levert. Net zoals Louis trouwens. Wat waren ze in vorm afgelopen week, de sterren van het Nederlandse voetbal. Zelfs voor een relatieve voetballeek als ik een plezier om naar te kijken. Eerst een potje er-nog-even-inkomen en daarna twee potjes onoverwinnelijk scoren. En hoe! Geen hangen en wurgen met de hakken over de sloot maar ruimschootse en overtuigende zeges.

 

Zouden ze gekeken hebben? Rutte, Kaag en Hoekstra? Zouden ze, net als ik, gedacht hebben dat we het heus nog wel kunnen? Doorpakken, scoren, winnen? Dat alles mogelijk is als je maar graag genoeg wilt en bereid bent om over je eigen schaduw heen te stappen?

 

 

 

Door: Brigitte Bormans

Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en schreef twee kookboeken. In 2004 werd ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Maar zonder schrijven kan ze niet. Gelukkig zag Franska wel iets in haar columns, kwam van het een het ander en mag er nu ook over andere zaken worden geschreven.

Afbeelding van Brigitte Bormans