Love my dog

Met huisdieren had ik nooit veel op. Hartstikke allergisch kreeg ik al jeuk als ik aan een harig wezen dacht, bovendien: waar haalden we de aandacht vandaan met twee fulltime banen en drie mensenpuppies in ons leven?

 

 

Om halfslachtig tegemoet te komen aan de huisdierenwens van onze kinderen probeerden we links en rechts eens wat met onderhoudsarme, allergeen-neutrale soorten als vissen en schildpadden. Beide teleurstellend qua onderhoud – op een aquarium of terrarium schoonmaken zit ook niemand te wachten, bleek alras. Daarnaast zijn zowel vissen als schildpadden natuurlijk vrij zielig. We deden het waarschijnlijk ook niet heel goed, want regelmatig kwam er zo’n opgezwollen vis bovendrijven. De schildpad die een winterslaap deed bleek al weken weggeteerd, in de schild, waarschijnlijk bezweken aan een infectie (waar ze dus heel gevoelig voor zijn, dat hoorden we ook pas later). Kortom: het leek er niet naar dat we al te veel aanleg voor huisdierenliefde hadden.

 

Tot de oudste het nest verliet. In de vakantie die voorafging aan zijn vertrek logeerden we in een bed & breakfast in de Algarve waar een hartveroverend klein wit hondje rondscharrelde, Cookie genaamd. Alle vijf werden we op slag verliefd op Cookie. ‘s Nachts, als ik niet kon slapen omdat ik maar bleef denken aan die oudste die na onze terugkomst onmiddellijk zou gaan verhuizen, fantaseerde ik over een Cookie voor mezelf. Als bliksemafleider. Waarom zou ik naast loslaten ook niet wat toevoegen? Iets vrolijks, iets schattigs, iets troostrijks?

 

Eenmaal in de groep gegooid ging die geest niet meer in de fles. De hele vakantie ging het over hondennamen en wie wat aan de opvoeding zou doen. Mijn man schreef zich voor dit onderdeel meteen al uit maar de kinderen beloofden volledige toewijding en inzet. Omdat ik zelf zo graag wilde, geloofde ik ze. Vanuit Portugal pleegde ik wat telefoontjes en geloof het of niet maar binnen een week stond ik op de wachtlijst voor een Maltipoo, een pluizige mix tussen een poedeltje en een Malthezer.

 

We hebben haar nu een jaar. Ze is die schattige, pluizige, vrolijke troost die ik me voorstelde. De opvoeding is matig geslaagd, een zes-minnetje zou ik zeggen, maar ja, dat heb je met zo’n nakomertje. Die drie mensenpuppies lijken uitgegroeid tot geslaagde exemplaren dus ik heb mijn strepen elders verdiend. Ze luistert dus vrij beperkt, eet alles van de straat – met hoge dierenartsrekeningen van dien – maar de liefde is oneindig.

 

Een heel aardige bonus van het hebben van een hondenbeest vind ik al die leuke mensen die ik tijdens het uitlaten ontmoet. Nooit eerder sprak ik zoveel buurtgenoten. Ik wil hier helemaal geen pleidooi houden voor de aanschaf van een hond. Het kost bakken met geld (zeker als je een bezorgde hondenmoeder bent zoals ik en om de haverklap bij de dierenarts staat) en het is een enorme handenbinder. Beloftes van kinderen ten aanzien van de zorg zijn geen knip voor de neus waard, dat weet de hele wereld en ik nu dus ook. En je kunt het de komende tien jaar uit je hoofd zetten een nieuwe bank aan te schaffen. Maar qua liefde vind ik het een aanrader.

 

Door: Esther Goedegebuure