Liften

 

We zijn deze zomer begonnen aan het Nederlands Kustpad, een fantastische tocht die loopt van het Zeeuwse Sluis naar het Groningse Delfzijl.

 

 

“Kom, we gaan liften,” roept mijn lief met hervonden enthousiasme nadat hij eerst een potje heeft staan foeteren op het Zeeuwse openbaar vervoer. We hebben door vertraging de aansluiting gemist en de eerstvolgende bus naar Burgh-Haamstede gaat pas weer over twee uur. Het is nog ruim vijf kilometer lopen. Een afstand waar we normaal niet over piepen, maar we hebben vandaag al 23 kilometer in de benen zitten, en die 27 van gisteren voel ik ook. We zijn deze zomer begonnen aan het Nederlands Kustpad, een fantastische tocht die loopt van het Zeeuwse Sluis naar het Groningse Delfzijl. Onze benen zijn verzuurd, laat staan de korte pootjes van Molly, die naast al die kilometers nog vele extra’s heeft gehuppeld. Ik spreek ook vast voor haar als ik zeg dat we doodop zijn.

 

Maar liften? Dat deed ik voor het laatst in 1992. Samen met een vriendin, in Zuid-Frankrijk, in de eerste plaats uit kostenbesparing. Het bijkomende avontuur leverde achteraf sterke verhalen op, maar was op het moment zelf niet altijd een onverdeeld genoegen. Mannen die heel graag hun piemel wilden laten zien, of erger, er verwoed aan begonnen te sjorren zodra we de auto instapten, zorgden nogal eens voor een verhoogde hartslag. Bizar achteraf dat de eerste viespeuk die op die manier zijn portier voor ons opende niet meteen de laatste was. Wat bracht ons ertoe om het na zo’n ervaring er nog eens op te wagen? Naïviteit waarschijnlijk, en het zorgeloze idee dat je als twintiger onschendbaar bent.

 

Afijn, dat liften was vaker leuk dan eng en vooral goedkoop, bovendien kwamen we zo nog eens ergens.

 

Lifters, je ziet ze tegenwoordig toch nauwelijks meer? Dus om als vijftiger nu met een hondje in mijn arm een duim op te steken, vind ik echt te dol. Maar terwijl ik de pas erin heb gezet, heeft mijn echtgenoot en tevens reisleider van dit Kustpad-project blijkbaar geseind naar voorbijgangers. Er stopt een compacte middenklasser. “Wat is er aan de hand?” vraagt een vrouw met een stevig accent, door het naar beneden geschoven raampje. Een diepe schaamte overvalt me, maar de natuurlijke charme van mijn lief pakt haar met boter en suiker in. Er wordt wat met kartonnen dozen geschoven en voor ik het weet, zitten we op de achterbank te babbelen met dit echtpaar dat hun karmapunten verdiend heeft. Nog geen tien minuten later staan we op de plek waar we onze eigen auto de dag daarvoor hebben geparkeerd. Het is de kers op de taart van dit toch al heerlijke weekend, deze lieve ervaring.

 

Nu is het zo dat ik vaak geneigd ben om meteen nee te zeggen als de reisleider een voorstel doet dat een beetje afwijkt van het rechte pad. Maar eerlijk is eerlijk, gewoon ja zeggen en iets meer vertrouwen hebben kan best wat opleveren. Je komt bovendien nog eens ergens.

 

Door: Esther Goedegebuure