Laten we liefhebben

 

 

Ik zag laatst een reclamespotje waarin het volgende werd aangeraden: ‘Wherever you go, make sure that your stylelabel comes with you.’

 

 

Maar op dit moment ‘go-en’ we natuurlijk helemaal nergens. Daar begint het al mee. En mijn ‘stylelabel’???

 

Toch kan ik me nog voorstellen dat zo’n reclamecampagne al maanden van tevoren was bedacht, en dat dat natuurlijk niet zomaar geschrapt kon worden. Dat het toen nog leuk leek om een stylelabel een belangrijke voorwaarde voor geluk te maken. Maar er zit ook nog iets anders in dat me stoort.

 

Want lezen we ook niet over steeds meer mensen die het leven niet meer zien zitten? Mensen die zichzelf niet goed genoeg meer voelen, of radeloos worden van eenzaamheid? En hoe bereiken we die hiermee? Zouden we eigenlijk niet eens moeten heroverwegen hoe we op dit moment met elkaar in het leven staan? En hoe we daarmee niet alleen het milieu belasten, maar ook elkaar dus?

 

Want waarom creëren we (nog steeds) alleen maar vraag, terwijl we elkaar tegelijkertijd niets meer bieden? Slaat dat niet een beetje door, en wordt het dus raar dat je daarmee het milieu belast, er schathemeltje rijk van wordt, en vervolgens niet meer omkijkt naar de makers en gebruikers van jouw spullen?

 

En waarom trappen wij daar als consument eigenlijk nog in? Waarom heeft (bijvoorbeeld) de psychologie zichzelf geleend om uit te vinden hoe we elkaar het beste kunnen beïnvloeden, maar lukt het ze vervolgens niet om de mensen die daar dan ziek van worden weer uit de dip te helpen? Waarom blijven we toestaan dat een ander ons vertelt dat we niets voorstellen als we iets niet hebben, of ergens niet zijn geweest? Terwijl: hoe je het ook wendt of keert, als wij iets niet afnemen, hoeft het ook niet meer gemaakt te worden. Wij als consument hebben dus nog steeds de (eind)macht over productie en beeldvorming, maar zijn ons daar totaal niet meer van bewust.

 

Als ik dus minister was, zou ik nu een WPB’tje ontwerpen.

 

Een Wet Positieve Benadering.

 

Dus niet meer dwingend verkopen (door allerlei negatieve associaties bij het NIET aanschaffen van iets), maar alleen nog vanuit het product zélf. Wat je ermee kunt, en hoe het gemaakt is. Punt!

 

Van een luchtje ga je ruiken! En dan mag je aangeven of je zoet of zuur gaat ruiken, maar doe niet net alsof ik daarvan ineens kan paardrijden en mooi lang haar krijg, en dan in mijn nakie door de stad ga rijden. Want dat is namelijk niet zo!

 

Doe niet of ik populair word van een auto, of een paar gympen, maar leer onze kinderen dat we populair worden door er te zijn voor anderen, in plaats van onszelf ertegen af te zetten. Dat we iets zijn als we voor de voedselbank werken, bijvoorbeeld. En niet dat we niets meer voorstellen als we afhankelijk zijn geraakt van diezelfde voedselbank, omdat onze ouders misschien iets te veel gekocht hebben naar aanleiding van al die rare reclameboodschappen. Raar cirkeltje, toch? En deze wonderlijke periode zouden we daarin het kantelpunt kunnen maken! Het is tijd voor een nieuw virus! Het HEL-virus!

 

Het Hebt-Elkander-Lief-(en praat elkaar geen rare dingen meer aan)-virus. Het ‘zorg een beetje voor elkaar en demonstreer niet tégen elkaar’-virus.

 

Laten we dit jaar eens écht een mooie kerst creëren, bijvoorbeeld. Eentje waarin we elkaar niet overladen met dure cadeaus, maar met aandacht. Door middel van een telefoongesprek, in plaats van een duur parfum of een spelcomputer. Door middel van een brief of een keertje zwaaien. Desnoods met een voedselpakketje, maar niet met een duur mobieltje als de oude nog gewoon werkt. 

 

Let’s create a new world, zeg maar. Een wereld waarin we elkaar weer liefhebben en als gelijken gaan zien.

 

Doe je mee? Want er moet iemand mee beginnen!

 

Wherever you go, make sure that your love comes with you.

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke