Ker(st)­mis

 

Ik mail het daarna snel door, ga weer verder met mijn drukke bezigheden, en ben trots op mezelf dat ik dit er toch maar weer even tussendoor heb willen doen. Maar dan krijg ik antwoord…

 
‘Pling’, zegt mijn telefoon. Ik ben het kerstdiner aan het voorbereiden, terwijl ik eigenlijk nog drie kozijnen zou moeten schilderen. Ook moet ik nog een wandelroute uitstippelen voor mijn familie die “over” is uit Australië, zit ik te wachten op iemand die de lekkage bij de verwarmingsketel komt repareren (moet dus ook nog de zolder leeghalen waar dat ding hangt, en de muren nog afdrogen waar al dat water nu langs loopt richting de houten vloer) en daarnaast heb ik nog drie deadlines en snap ik geen moer van mijn nieuwe oven waar ik straks dat kerstdiner in moet schuiven. Kortom: ik heb het best wel druk.

 

‘Pling’, roept mijn telefoon nog een keer. En ik ga dus maar kijken.

 

Het is een berichtje van een journalist van een huis-aan-huisblad. Of ik tijd heb voor een interview voor een populaire rubriek. Ze vragen dan mensen naar hun mening over iets, en deze keer willen ze van mij graag horen wat ik vind van kermis.

 

‘Uh, hoe zie je dat interview voor je?’ bericht ik terug. ‘Ik heb het namelijk nogal druk.’

 

‘Oh, Appen, Skypen, e-mail, bezoekje aan huis; maakt mij niet uit…,’ is het antwoord, ‘en ik kan op: datum, tijdstip, tijdstip en tijdstip.’

 

Maar helaas. Ik kan op geen van die momenten.

 

‘Weet je wat?’ stel ik voor.  ‘Ik stuur je op wat ik ervan vind, en daar maak jij dan zelf een vraaggesprek van. Is dat oké?’

‘Dat is top,’ is het antwoord, ‘alvast bedankt!’

 

Dus als de ketel-reparateur is geweest, ik snel naar de supermarkt ben gefietst, mijn verf maar weer heb opgeborgen, de was heb weggevouwen, vijf overhemden heb gestreken en de bedden heb verschoond, ga ik er nog even voor zitten.

 

‘Wat vind ik van kermis? Nou, sinds ik uit de grote stad weg ben, weet ik pas waar het woord “kermis” en “dorpsgenoten” vandaan komt,’ schrijf ik. ‘Dorps genieten is namelijk heel iets anders dan het stadse gedoe waar ik vandaan kom. Op beide plekken vind je natuurlijk mooie huizen, leuke mensen en goede banen, maar (bijvoorbeeld) stoplichten – of zoiets raars als betaald parkeren – dat kennen ze hier gelukkig niet. En misschien zijn dorpse mensen daarom wel zoveel gelukkiger dan de stadse exemplaren. Tenminste… dat las ik laatst in jullie weekblad.

 

Nou weet ik eerlijk gezegd niet hoe je zoiets dan meet, want wat is dan de eenheid van geluk en hoe registreer je zoiets? Maar het schijnt dus te toch kunnen! Ik las in dat artikel namelijk ook dat mensen die van acht uur werken naar zes uur gingen, en één keer per jaar goed kermis vierden, ook nog eens gemiddeld 20% gelukkiger werden. En dat vind ik toch een beste berg extra geluk!  

Wat ik trouwens wel kan meten is mijn eigen gevoel van welbehagen. En dat is inderdaad behoorlijk gestegen sinds ik “buiten” woon en mag genieten van de rust en de kermis. Hoewel ik rust ook een relatief begrip vind, want volgens mij is het hier nu net zo druk als Amsterdam was toen ik daar wegging.  

 

O, jee… ik zal die drukte toch niet zelf veroorzaken?’ grap ik erachteraan.

 

‘En wat ik hier ook fijn vind, is dat de mensen elkaar nog groeten op straat. Iets wat in een grote stad natuurlijk niet te doen is. Plus dus die kermis! Die is hier ook significant beter dan de kermis van zo’n “duffe” stad. In Amsterdam draaide alles namelijk om een reuzenrad en een zweefmolen, maar hier gaat het over het betere werk. Het komt uiteindelijk ook wel neer op zweven, draaierig zijn, en tollen op je benen, maar de voorbereidingen zijn net effe anders. Zo word ik altijd erg vrolijk van al die partytenten die hier op vrijdag in de tuinen worden gezet. En ik vind het leuk dat men daarna ook nog even wat boodschappen gaat doen. 

 

Carousel kerstmis 

En dan niet met een plastic tasje voor wat chips en een handje nootjes. Neen, men trekt hier met trekker en al (lees: aanhangwagen) naar de super voor wat bier. En als je dan op maandagochtend naar de bakker loopt, dan struikel je over de mensen die die aanhangwagens weer hebben leeggedronken en die nu nog wat na-lallen, of zelfs een tukje doen op straat. Ook als het regent!

 

Maar gelukkig kán dat hier ook. Want de Hoofdstraat is natuurlijk dicht voor alle verkeer, en zwalkende zwervers dien ik gewoon terug te jagen richting de kerk, alwaar ze vanzelf weer worden opgehaald uit de ballenbak of het schuimbad. Alles komt goed hier, tijdens de kermis. And I love it!

 

Hoewel ik dan niet zeker weet of ze door de juiste mensen worden opgehaald, want het fenomeen “maandagochtend-scheuren” (elkaars T-shirt aan flarden trekken en de ander dan in toiletpapier wikkelen) zou volgens mij ook misverstanden kunnen veroorzaken. Ik neem als bleue stadse toch het liefst mijn eigen partner mee naar huis, maar het lijkt mij op die ochtend nog best “ingewikkeld” om die dan te herkennen. Of zie ik dat verkeerd?

 

Toch wil ik hier nooit meer weg!

 

En dat heeft dan weer te maken met de dinsdagochtend die daarop volgt. Men maakt zich dan slapend op voor een laatste “grande finale”, en daarna gaat iedereen weer keihard aan het werk. En de rust hier op die dinsdagochtend, die is echt óngekend! Geen karaoke, geen sirenes, geen toeters, geen bellen, geen beats, niks! Maar er is dus ook nog geen verkeer, omdat de Hoofdstraat dan nog dicht is. Joepie!

 

En dat is dan mijn moment!

 

Ik zit volgens mij als enige bewoner buiten en luister de hele ochtend naar al dat “niks”. Echt zalig vind ik dat! En ik vind het dus heel erg jammer dat het maar één keer per jaar kermis is. Zou van mij best wel vaker mogen! Groetjes …’

 

Ik mail het daarna snel door, ga weer verder met mijn drukke bezigheden, en ben trots op mezelf dat ik dit er toch maar weer even tussendoor heb willen doen.

 

Maar dan krijg ik antwoord…

 

‘Sorry! Foutje gemaakt. Kermis moest Kerstmis zijn. Maar we hebben te weinig tijd om het nu nog in te plannen, dus het hele item gaat niet door. Fijne feestdagen!

 

Nou jaaaaa, zeg! Wat vind jij hier nou van?

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke