‘Ik wil niets meer met mijn vader te maken hebben, maar nu moet ik wel’

 

Wendy wil al jaren niets meer met haar vader te maken hebben. Maar nu hij is overleden komt ze er niet onderuit.

 

 

 

‘Ik word wakker met een bonkende hoofdpijn. Sinds een paar dagen slaap ik heel erg slecht en droom in naar. Ik zie steeds een klein meisje zoeken naar haar vader en als ze hem dan eindelijk gevonden heeft ziet hij haar niet staan of hij stuurt haar boos weg. Het maakt me iedere keer weer zo verdrietig want dat kleine meisje dat ben ik. En die man is mijn eigen vader, die ik eigenlijk nooit heb gehad.

 

 

Mijn moeder raakte onbedoeld zwanger van mij en in die jaren moest ze wel met mijn vader trouwen om de schande van de familie te omzeilen. Natuurlijk was het geen gelukkig huwelijk, want mijn vader was een nare man met een drankprobleem. Nooit kon hij een baan langer dan een half jaar vasthouden en dan zat hij weer maanden werkloos thuis op de bank. Terwijl mijn moeder zich een slag in de rondte werkte om te zorgen dat er brood op de plank was. Naast haar gewone baan maakte ze in de avonduren ook nog schoon op de lagere school waar ik zat. Als kind nam ik nooit een vriendinnetje mee naar huis want ik schaamde me kapot voor mijn thuissituatie. Een vader die doelloos overdag al aangeschoten op de bank zat met een pilsje in zijn ene hand en een shaggie in de andere.

 

 

Ik had veel bewondering voor mijn moeder. Hoe ze alle ballen in de lucht probeerde te houden. Hoe ze mij probeerde te beschermen als mijn vader weer eens dronken uit zijn dak ging om niks. Hij heeft mij nooit geslagen, maar ik ben bang dat mijn moeder wel de nodige klappen heeft moeten incasseren, al heeft ze daar nooit ook maar iets over gezegd. Ik zal een jaar of dertien geweest zijn toen mijn moeder eindelijk de moed had verzameld om te vertrekken. We konden terecht op een kleine flat waar we de slaapkamer deelden. Maar het was voor ons een klein paradijsje waar ik wel altijd een vriendinnetje mee naartoe wilde nemen omdat die akelige donkere schaduw van mijn vader niet meer in de woonkamer zat.

 

 

Mijn moeder liet het aan mij of ik mijn vader nog wilde bezoeken maar toen ik eenmaal achttien jaar oud was besloot ik dat het genoeg was. Wat had ik aan een vader die de fles belangrijker vond dan zijn eigen dochter? Een man die niet eens voor zichzelf kon zorgen, laat staan voor zijn kind. Ik kreeg steeds meer een hekel aan hem, vooral omdat hij zich niet wilde laten helpen. Talloze instanties hebben het geprobeerd, maar hij wilde niet.

 

 

De jaren gingen voorbij, ik maakte mijn opleiding af en zat weliswaar met een grote studieschuld, maar ik kon wel voor mezelf zorgen want dat had ik van mijn moeder geleerd. Het gaat mij goed want ik heb een leuke vriend en twee gezonde kinderen, en we werken hard om het leuk te hebben. Ik kan nu op vakantie en vorig jaar hebben we zelfs samen een huis kunnen kopen. Het maakt me trots om te zien hoever ik het gebracht heb, na een moeilijke start als kind.

 

 

Maar die nare schaduw uit mijn jeugd maakt het wederom erg moeilijk voor me. Ik heb via mijn oom gehoord dat mijn vader is overleden. Gek genoeg doet dat mij helemaal niks, dat gevoel is helemaal van me afgesneden. Wat me kwaad maakt is dat hij in al die jaren blijkbaar nog steeds niks van zijn leven heeft weten te maken. En omdat hij in de schuldsanering zat kan weer iemand anders zijn problemen oplossen.

 

 

Omdat mijn vader geen uitvaartverzekering had en er geen spaargeld is moet ik straks voor de kosten van zijn uitvaart opdraaien en eerlijk gezegd pas ik daarvoor. Ik wil helemaal niks meer met die man te maken hebben, maar daar ontkom ik dus niet aan. Want ook als ik zijn begrafenis aan de gemeente waar hij nu woont overlaat komen ze die kosten straks op mij verhalen. Mijn vader zat niet voor niks in de schuldsanering en van een kale kip kunnen ze niet plukken. Dus komen ze bij mij omdat ik zijn enige erfgenaam ben en daar kan ik met geen mogelijkheid iets tegen doen.

 

 

Mijn boosheid en verdriet buitelen over elkaar heen en ik weet niet wat ik met die gevoelens aan moet. Ik ben woest omdat ik niks meer met hem te maken wil hebben en nu toch moet betalen, maar ook heel verdrietig want het is zo pijnlijk om me keer op keer te realiseren dat ik nooit een vader heb gehad.’