‘Ik vertrouw mijn oppas niet’

 

Manon (47) heeft met haar man Jeroen (49) twee kinderen: Tessa en Thomas, van 12 en 10 jaar. Manon weet dat ze een beetje te beschermend kan zijn, maar ze vertrouwt hun oppas echt niet, al vindt haar man dat ze zich aanstelt.

 

 

‘Vanaf het begin heb ik echt veel moeite gehad om mijn kinderen los te laten, tot Jeroens grote ergernis. Ik denk zelf dat het ermee te maken had dat het bij Jeroen en mij best een tijdje heeft geduurd voor ik in verwachting was. Dat was een heftige periode voor mij, omdat ik het zó graag wilde. Ik was nergens anders meer mee bezig behalve zwanger raken. Dat was achteraf gezien niet de gezelligste fase van onze relatie, en daar neem ik alle verantwoordelijkheid voor.

 

Niet dat Jeroen me dat ooit kwalijk heeft genomen, hoor. Die is altijd zo begripvol geweest en zo lief voor me, ook toen ik in zak en as zat omdat ik dacht dat het ons echt niet gegund was. Allebei waren we door het dolle heen toen ik zwanger raakte van Tessa, onze oudste. Twee jaar later volgde Thomas en dat was echt een soort extra cadeautje. Dolgelukkig waren we met onze twee kinderen.

 

Maar hen loslaten heb ik altijd zo moeilijk gevonden. Mijn ouders woonden toen nog in de buurt en vonden het hartstikke leuk om op te passen. Maar als Thomas en ik zouden gaan eten met vrienden heb ik, in de eerste jaren, vrijwel telkens last minute besloten om toch maar bij m’n ouders te blijven. Het is niet dat ik ze niet vertrouwde, maar ik vond het gewoon zo moeilijk om de kinderen achter te laten. En als ik dat dan heel af en toe wel eens deed kon ik niet wachten om weer naar huis te gaan.

 

Jeroen spoorde me wel aan om te proberen ze iets meer los te laten, zeker toen mijn ouders gingen verhuizen. Zijn ouders zijn al lang geleden overleden, dus qua oppas werd het voor ons toen een stuk lastiger. Via via hebben we verschillende oppassen gehad, maar er was altijd wel iets. Te jong, te onervaren, geen klik met de kinderen… Eerlijk gezegd weet ik achteraf niet eens of het allemaal gegronde argumenten waren, waarom we uiteindelijk niet met die oppassen zijn doorgegaan.

 

De maat was op een gegeven moment dan ook vol, zei Jeroen. Hij wilde niet continu veranderen van oppas, weer opnieuw kennismaken en weer van vooraf aan beginnen. Dus toen we de zestienjarige Myrthe als oppas namen en de eerste avonden goed waren verlopen, besloot Jeroen dat zij een blijvertje was.

 

Alleen het erge is dat ik haar niet vertrouw. Ze komt uit het dorp en ik hoor veel verhalen over haar rondgaan. Dat ze alcohol drinkt en een kettingroker is. Daarnaast zou ze er veel verschillende vriendjes op nahouden, die ook nog eens een stuk ouder zouden zijn dan zij. Aan de ene kant weet ik dat wat zij buiten haar oppasdiensten om doet haar zaak is, maar aan de andere kant vind ik het echt geen prettig idee dat zij op onze kinderen past.

 

Zeker niet nu Tessa ouder wordt en een beetje begint te puberen. Zij kijkt hartstikke tegen Myrthe op en ik wil echt niet dat zij ook zo’n type wordt. Jeroen vindt dat ik me aanstel en dat we Tessa goed hebben opgevoed en dat we daar vertrouwen in moeten hebben. Maar ondertussen maak ik me doodongerust.’