‘Ik ben bang voor de toekomst van mijn kinderen’

 

Deze week starten de kinderen van Hedwig allebei aan hun nieuwe studiejaar. Ze doen het allebei goed en toch maakt Hedwig zich zorgen.

 

 

 

‘Deze week begint onze tweeling aan hun studie, de een in Amsterdam, de ander in Maastricht. Ze hebben in mei allebei hun diploma gehaald en daar waren mijn man en ik buitengewoon trots op. Maar toch maak ik me enorme zorgen over hen. De afgelopen jaren woonden we met het gezin in Frankrijk waar ik samen met mijn man een bed en breakfast runde. Op zich hadden we daar een heel fijn leven en voldoende gasten om de boel draaiende te houden. Maar corona maakte dat we een paar heel moeilijke jaren doormaakten en we volledig door ons spaargeld heen gingen om alle rekeningen te kunnen betalen.

 

Op een gegeven moment moesten we zelfs bij familie en vrienden geld lenen omdat de bank ons geen krediet meer wilde verstrekken. Dat gaf zoveel stress dat mijn man het op een gegeven moment niet meer zag zitten en met een burn-out op de bank belandde. In mijn eentje kon ik ons bedrijf niet draaiende houden, naast ons gezin was dat gewoon te zwaar en dus hebben we onze Franse droom te koop gezet en zijn we terug naar Nederland verhuisd. Gelukkig hebben we onze B&B redelijk snel kunnen verkopen, maar toen begon de ellende pas echt.

 

Want eenmaal terug in Nederland hadden we eigenlijk niets meer. We konden eerst tijdelijk bij mijn ouders logeren, want de kinderen moesten wel ergens naar school. Dat was erg wennen voor hen omdat het Franse schoolsysteem heel anders is dan dat hier in Nederland. Toen de onvermijdelijke irritaties begonnen tussen mijn ouders en ons gezin werd het hoog tijd dat we een eigen plek zouden vinden, maar een nieuw huis kopen was onmogelijk. We hielden aan onze Franse jaren een enorme schuld over die we uiteindelijk wel terug moeten betalen en dus wil de bank ons met geen mogelijkheid een hypotheek verstrekken. Maar zie maar eens een betaalbaar huurhuis te vinden.

 

Nu zitten we zo lang in een vakantiehuisje op een recreatiepark, maar ook hier moeten we op termijn weg omdat we ons hier niet permanent mogen vestigen. Gelukkig wonen de jongens sinds kort op kamers in de stad waar ze studeren, omdat ze vanuit de Achterhoek niet heen en weer kunnen reizen. Maar ik had het voor hen allemaal zo anders voorgesteld.

 

Als ik denk aan de kosten die we nu hier in Nederland moeten maken raak ik gewoon in paniek. Dat is dan ook de reden dat we tegen de jongens moesten zeggen dat ze hun opleiding helemaal zelf moeten betalen. Dat betekent maximaal lenen en daarnaast zullen ze moeten werken. Want hoewel we jarenlang maandelijks een bedrag ‘voor later’ voor hen spaarden moesten we ook dat geld gebruiken om onze schulden af te lossen.

 

Aan alles merk ik dat het idee dat ze alles zelf moeten betalen hen heel veel stress oplevert. Als ik bedenk wat voor bedrag ze de komende jaren bij elkaar moeten lenen dan duizelt het me gewoon. Ze snappen heel goed dat de situatie waarin wij als ouders zitten maakt dat het echt niet anders kan, maar de druk om goed te presteren is voor hen nu wel erg hoog. Ze zijn ook bang voor de gevolgen als blijkt dat ze de verkeerde keuze hebben gemaakt en hebben zelfs overwogen om er maar helemaal niet aan te beginnen.

 

Als ik door de stad loop zie ik overal jonge studenten, ze hebben allemaal hun leven nog voor zich. Dit zou de meest onbezorgde tijd van hun leven moeten zijn, maar de problemen van ons, hun ouders, zorgen voor hen alleen maar voor grote druk. Ik ben bang voor de toekomst van mijn kinderen. Het zou erop uit kunnen draaien dat ze al geen kant meer op kunnen voordat hun echte leven gaat beginnen.’