Huilend huilend heel de dag alleen

 

In de trein naar Den Haag vind ik nog net een vrije zitplaats. Tegenover mij zit een meisje met een weekendtas naast zich.

 

 

Een broos type, met oortjes in en lang haar in een slordige paardenstaart. Een student onderweg naar huis, vermoed ik. Ze staart treurig naar buiten, haar ogen zijn rood doorlopen. Als ik van mijn boek opkijk, zie ik de tranen over haar wangen biggelen. Zou haar vriendje het hebben uitgemaakt? Of heeft ze net te horen gekregen dat haar oma is overleden? Dat haar ouders gaan scheiden? Dat ze haar jaarclub is uitgezet?  

 

Een station verder huilt ze nog steeds. Ik leg mijn hand op haar knie en vraag of ik iets voor haar kan doen. Dan begint ze stevig te snikken.

 

‘Ach lieverd toch’, zeg ik alsof het mijn eigen kind is. Ik moet de neiging onderdrukken haar in mijn armen te nemen. Tussen het snotteren door hikt ze ‘sorry sorry’, waarop ik haar een beetje onhandig over haar been aai en zeg dat ze zich nergens voor hoeft te excuseren. Na een paar flinke uithalen wordt ze rustiger en pakt dan snel haar telefoon weer op. Zonder iets te zeggen richt ik me weer op het boek. Als de trein in Leiden stopt en zij haar tas om haar schouder slaat en opstaat, geef ik haar een knipoog en wens haar het beste. ‘Dank u, dank u voor alles’, snikt ze weer. Voor alles? Voor die ene hand op haar knie?

 

De rest van de dag denk ik nog een paar keer aan haar. En aan dat stupide liedje dat wij moesten zingen op de kleuterschool. Over het kleine zigeunermeisje dat op een steentje zat, huilend, huilend, helemaal alleen. Eigenlijk hoorde ze niet te huilen want ze moest snel opstaan, haar tranen drogen en ook nog eens iemand uit de kring  kiezen om mee te dansen. Alsof je zin hebt om te dansen als je heel de dag alleen op een steen hebt zitten huilen. Had ons geleerd dat het best mag, even hard huilen, dat we daar geen sorry voor hoeven te zeggen!

 

Ik hoop maar dat ze verder niet heel de dag alleen was, mijn meisje uit de trein. Dat haar ouders niet gaan scheiden en ze niet haar club is uitgegooid. En als het wel zo is, dat ze snel beseft dat ze beter af is zonder die rotmeiden of die lul van een vriend, die het uitgemaakt heeft. 

 

Door: Esther Goedegebuure