Hoe vind je de ware?

 

Hoe kom je aan een partner die bij je past, als het maar niet lijkt te lukken? Dating sites? Of een chic bemiddelingsbureau? Dan moet je wel een zak diamanten meebrengen, zo groot zijn de advertenties die op zaterdag in de kranten staan. 

 

Hoe kom je aan een partner die bij je past, als het maar niet lijkt te lukken? Datingsites? Of een chic bemiddelingsbureau? Dan moet je wel een zak diamanten meebrengen, zo groot zijn de advertenties die op zaterdag in de kranten staan.

 

En waarover ik me dan verbaas: in zo’n enorme advertentie wordt de aan te prijzen man of vrouw zo de hemel ingejubeld, dat ik denk: wonderlijk dat die persoon nog los rondloopt zonder een kwijlende rij potentiële partners achter zich aan. Ik heb misschien gemakkelijk praten, met een man die ik tegenkwam op de school waar wij allebei lesgaven. Maar tsjonge jonge, die advertenties! Jammer dat ze nooit adverteren met een goede afloop. Met een foto van het stel bij de open haard met die wijn en dat goeie gesprek. Zij een echt ‘mensenmens’, hij staat stijf van de humor en allebei hebben ze een uitgebreide vriendenkring. Dat daar dan niemand bij zit.

 

Ik ken diverse stellen die elkaar via internet hebben gevonden en die nog steeds gelukkig met elkaar zijn, maar ik ken ook de rampverhalen over mislukkingen. Hij verwacht die leuke, slanke en net nog geen vijftigjarige schoonheid, met wie hij een biefstukje denkt te gaan eten bij Loetje (daar serveren ze een bloederige biefstuk in een plas vette jus) en dan wil zij fietsen in de Betuwe en daar appels plukken. Daartoe heeft ze vast een boerenzakdoek om haar hoofd geknoopt. Waar gebeurd.

 

Wat mij zo verschrikkelijk eng lijkt: de eerste ontmoeting, waar niets spontaans aan is. Wat is je openingszin? Bij Boer zoekt vrouw is die meestal: ‘Nou, daar zitten we dan!’ En de ander beaamt dat. Zoiets ontkennen heeft immers geen zin. Maar wat is het enge er nu precies aan? Dat je daar zit met je partnerwens en moet toegeven dat je iemand zoekt? Je bent best kwetsbaar dan. In het café gaan die dingen vanzelf, zonder dat je uit bent op een afspraak. Ik biecht nu even iets op: ooit raakte ik in gesprek met een leuke vent. We zaten met onze studieclub aan een ronde tafel in een café en hij vroeg of hij erbij mocht komen zitten. Toen de anderen weg waren, bleven hij en ik zitten. Hij wilde weten hoe ik Kenia had ervaren. Of ik foto’s had. Zeker. Mocht hij die zien? Jawel. Nu? Ja! Hij had een auto, ik een fiets. Ik gaf hem mijn adres. Bang was ik niet, want op mijn verdieping woonden ook twee potige jongens. Zaten we daar, met mijn fotoalbum, ging hij me ineens zoenen. Nu ben ik niet van het tongen (zo smerig, nooit van gehouden, doet me toch aan die biefstuk bij Loetje denken) dus ik zei: ‘Weet je moeder dat je hier bent?’ Mijn manier om erachter te komen of hij al iemand had. Ja dus. Getrouwd, huisarts ook nog en twee kindjes. ‘Dan moest jij maar snel op huus an gaan’, vond ik. Dat begreep hij niet, we hadden het toch leuk? Het zal je huisarts zijn. Kortom, ik ben in de kroeg nooit iemand tegengekomen van wie ik dacht: met jou ga ik oud worden.

 

 

Dat had ik met Man (na een jaartje of wat) wel. Een rots in de branding. Ik zocht het niet op, de rots vond mij, type branding dus. Zo zou het idealiter moeten gaan. Al kan ik me voorstellen dat je, als je nooit de juiste tegenkomt, naar zo’n bureau gaat dat dure advertenties plaatst. Maar als je dat niet kunt betalen? Hoe scheid je het kaf van het koren op een datingsite? Dat lijkt me verschrikkelijk lastig. 

 

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel