Het stoeltje van overgrootopa

 

 

Ton-met-de-gouden-handen heette de timmerman van mijn ouders.

 

 

‘Wat zijn ogen zien, kunnen zijn handen maken’, sprak mijn moeder altijd vol bewondering, die aan verering grensde. Ik heb weleens een sinterklaasgedicht voor haar gemaakt waarin Sint vermoedde dat ze verliefd was op die gouden handen. Waarop mijn vader stelde dat hij ermee kon leven als het alleen om die handen ging. Ton-met-de-gouden-handen toverde zomaar een leuk poppenhuis tevoorschijn. Voor onze dochter, die toen vijf jaar werd. Mijn eigen poppenhuis was ter ziele, maar een paar meubeltjes waren er nog, zoals het bruine stoeltje met bijpassend tafeltje. Gemaakt door mijn opa, die ook gouden, wie weet wel platina, handen had.

 

 
Dan wordt onze jongste kleindochter twee jaar. ‘Ik weet een leuk cadeau!’ stelt dochter voor, ‘mijn poppenhuis, met de berenfamilie?’ In de speelgoedkast vinden we de beren en die meubeltjes, door mijn opa gemaakt. Ik herinner me zijn werkbank, met de indrukwekkende muur vol haken, waaraan zijn gereedschap hing. Hij had een meubelfabriek en kon geweldig knutselen. Een spullenkistje voor mij bijvoorbeeld, met aan de binnenkant ‘voor Wieke’… Zo dierbaar. Drie jaar was ik, toen ik mijn poppenhuis kreeg, vol meubeltjes, door opa gemaakt. Het moet veel gepruts zijn geweest, om hartjes te zagen in ministoeltjes. Ik herinner me die dag nog. Het stond op de slaapkamer van mijn ouders en wat heb ik er veel mee gespeeld. Mijn zusje later ook, zij verfde er met grote letters ‘Barbiehuis’ op. Het huis is foetsie. Geen idee waar het is gebleven.

 

 

 
Maar het poppenhuis van dochter is in zeer goede staat. Ik neem het bruine stoeltje in mijn handen. Dat het na bijna zeventig jaar nog leeft! Haast nog leuker dan een foto. ‘Kleed jij die beren even leuk aan?’ verzoekt dochter. Ik haak en naai kleertjes voor het gezin. ‘Maak een paar kleedjes voor op de grond, oma’, appt dertienjarige kleindochter, die ook ineens los is op de inrichting van het poppenhuis. Ze plaatst nog een bestelling: ‘En een dekbedje!’ Weken later staat het poppenhuis bij onze jongste kleindochter van twee jaar, en wat leuk om haar met dat bejaarde stoeltje te zien spelen. Ze propt ‘pappa beer’ er hardhandig in. Het stoeltje kan ertegen. Wat zou mijn opa, haar betovergrootvader, dat prachtig hebben gevonden.

 

 

Zeg… jij jongere die goed kan timmeren en knutselen? Maak er je beroep van, want er is een schreeuwend gebrek aan jullie!

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel