Het logeer­feest

 

Dus er was een spontane sleep-over georganiseerd, met de hele klas. In de tuin van J., omdat hij het hoogst scoorde op de combinatie grote tuin en relaxte ouders.

 

Vooral dat laatste was een belangrijke factor wist ik toen ik the day after het omgeploegde gazon naar ons zag grijnzen alsof het ons een ontzettende ‘wat hadden jullie dan gedacht?’ wilde toebijten. 28 uitgelaten groep-7-types, 14 tentjes, 21 zaklampen, 7 waterpistolen, 4 voetballen. Blijf dan maar eens goed op je hoeven staan als grasmat zijnde.

 

De voorpret was groot. Het was een ‘oh, ik heb er ZO’N zin in’ links, een ‘wie-gaat-bij-wie’ en ‘die-gaat-bij-die’ rechts, afgewisseld met sprongetjes met twee voeten in de lucht en samengeknepen vuistjes van plezier.

 

We testten ons tentje nog maar eens in de achtertuin. Dat kwam goed uit want de hitte was zo verzengend dat het daar een stuk aangenamer bleek dan in haar kamertje driehoog in de nok van ons huis onder de balken, aan de andere kant van het meeuwennest. De bewoners van dat nest zijn overigens enorme herrieschoppers die ontzettend veel zand in de motor strooien als het om concentratie en huiswerk maken gaat. Van het nest verplaatsen wil mijn meisje niets weten. ‘Reuzegezellig en als ze het te bont maken, klop ik gewoon hard op de muur en roep ik: “Hé, stil zijn nu.”’

 

Ineens is het vrijdag en gaan we richting huize J., het luchtbed in verticale positie door het open dakje van mijn kleine autootje. Het nut van hier iets leeg laten lopen om het vijfhonderd meter verderop weer op te pompen zie ik niet helemaal, dus vandaar. Tent erbij, dekbed, heb je je zonnebrand? En daar gaan we. Terwijl ik een glas wijn drink met mede-moeders vlindert mijn meisje door de tuin. Goed, ik krijg nog een kus en er is nog een ‘zeg je het even als je weggaat?’ maar verder gaat ze op in het feest.

 

Als ik langs alle fietsen met gekleurde kratjes kluun richting auto, moet ik toch even slikken. Het volgende dat zal volgen is het groep-8-kamp. Daarna het eindfeest van de lagere school en dan ben je nog maar een hinkstapsprong verwijderd van de sweet-16-party en het 21-diner. En dan duikt hij weer op, die verdraaide, intens vervelende optelsom die ik dan ineens maak waarbij ik uitreken hoeveel jaren ik haar nog onder mijn vleugels heb. En de klap dat we al over de helft zijn. Elf is ze nu. Dus waarschijnlijk is de tijd dat ze bij ons was langer dan de periode dat ze nog bij ons zal zijn.

 

Ik besluit de avond te plukken. Het is warm, wie weet nog een van de laatste mooie avonden voor de vakantie. Ik laad de andere meisjes in mijn auto en we rijden naar een meer in de duinen waar het warme water ons omarmt.

 

Mijn lief komt thuis, ik vertel de verhalen, deel de foto’s. We drinken een glas wijn, zetten de balkondeuren open in een poging koelte te vinden en gaan naar bed. Ik check nog een keer mijn telefoon. Of het geluid écht aan staat. Zie filmpjes van een dansende meute die de moeder van J. in de klassenapp stuurt. Mijn meisje leunend op haar vriendinnen, een peace-teken makend met haar rechterhand. Ondertussen kraakt en knarst de hemel van naderend onweer. Hopend dat het mee zal vallen, zak ik in slaap. Het ‘ik mis jullie’-appje dat ons meisje stuurt om 00:45 uur zie ik niet meer.

 

01:09 uur: telefoon. Het is K., de moeder van J. Mijn naam zeggen als ik opneem, of haar begroeten, is overbodig. ‘Ophalen?’  ‘Doe maar.’

 

Op blote voeten door de kletterende regen scheur ik naar ons meisje dat in haar pyjama met haar glitterrugzak op me staat te wachten. Ze kan dan honderd keer groot worden, vanavond slaapt ze tussen ons in. 

 

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach