Hadden wij vroeger meer humor?

 

Humor ligt onder vuur! Of toch niet? Peter R. de Vries moest dit weekend door het stof voor een grapje over de Hindoegod Ganesh.

 

 

Is dit het zoveelste voorbeeld van doorgedraaide correctheid? Of is er meer aan de hand. Over de grenzen van de humor.

 

In de oudjaarsuitzending van het hilarische Promenade, de door Diederik Ebbinge (van Vliegende Panters faam) geleidde satirische talkshow, werd een grap gemaakt met de beeltenis van de satirische Hindoegod Ganesha.

 

De grap ging als volgt. Sidekick Henry van Loon verlaat met een knipoog het beeld, waarop er een ‘Masked Singer’, olifantenkop a la Ganesha, binnenkomt. Vergezeld door een overmatige lading showstoom en een lullige backingtrack zingt de mysterieuze gemaskerde een gemoffelde vertolking van Rob de Nijs’ Banger Hart. Ja, het is zo bizar als het klinkt. Vlak na het optreden keert Henry van Loon terug van ‘de wc’, en onthult hij wie de Masked Singer is: Peter R. de Vries. De Vries doet onmiddelijk zijn masker af en loopt met het gezicht van een kind, betrapt op het kijken van een geblokkeerde naaktzender, het podium af.

 

Afgaande op de rollende buiken op mijn bankstel: prima grap. Daar dachten de Hindoestanen anders over. Godslastering en belediging. Peter R. de Vries moest zijn excuses aanbieden. En excuses kwamen er. Dat zal ‘m leren. Hij zal vast niet gauw weer dat kleine beetje zelfspot tonen, wat bij hem zo broodnodig is.

 

Als je het mij vraagt (wat niemand helaas ooit doet) dan was het geen beledigende grap. Het ging niet om het belachelijk maken van de god Ganesha. Neen, Promenade spotte juist met de bereidwilligheid van quote-unquote bekende Nederlanders. Mensen die zó graag op televisie zijn dat ze zich de meest bizarre pakjes, rollen en meningen laten aanpassen. Juist onze roemcultuur, die instagramvolgers en televisierringen sacraal maakt en daartoe traditie en cultuur op het strovuur gooit, was het mikpunt van de grap. Slechts de aanwezigheid van een religieus figuur maakt het geen heiligschennis.

 

Ik kan nog verder gaan – ik heb ooit een cursus filmstudies gedaan, dus overanalyse is mijn vriend – en zeggen dat juist de inbreng van een symbool van vroomheid, een hindoegod, een laklaagje maatschappijkritiek aanbrengt. De zangvertoning van De Vries als Ganesha vertelt ons dat beroemdheden hun showbizzlaarzen laten neerkomen op alles wat roemvergroting in de weg staat. Of lees ik er dan te veel in?

 

Zie het zelf

 

 

 

Humor lijkt veranderd. Je hoeft geen mediaspecialist te zijn om opgemerkt te hebben dat grapjes milder zijn dan vroeger. Op Twitter is er een vrijwel constante oorlog gaande tussen politieke correcten die op hun teentjes getrapt zijn, en politieke incorrecten die dáárover op hun teentjes getrapt zijn. Team: minderheden beledigen is niet oké, versus team: de vrijheid van meningsuiting wordt ingeperkt.

 

Een van de grote pleitbezorger van team 2, Gerard Cox, in de Volkskrant in 2019: “Het wordt alleen maar bekrompener! Wim Kan maakte ooit een grap over inwoners van Nieuw-Guinea. De papoea’s moesten, na de onafhankelijkheid, gaan stemmen, zei Kan. ‘Maar dan moeten we ze wel eerst vangen.’ Nu zou hij gevierendeeld worden.”

 

Nou is Cox wel een befaamde, ouderwetse brompot, die zijn iPad als worstenplank gebruikt en taxi-chauffeurs lastigvalt over 9/11, hij heeft veel comedians aan zijn zijde. Peter Pannekoek, Micha Wertheim, Hans Teeuwen, Youp van ’t Hek, en natuurlijk Theo Maassen – een man zo representatief voor de ‘in de hoek gedreven witte man’ dat hij nagenoeg een vleesgeworden kaasplankje is – hebben in meer of mindere mate verwezen naar het krimpende lebensraum van de humor. Ook volgens de grote John Cleese en Jerry Seinfeld past wat grappig kan zijn tegenwoordig in een luciferdoosje.

 

Aan de andere kant van het debat stond enkele jaren geleden voornamelijk een anoniem, pluriform Twitterleger. Er was geen eenduidig standpunt, geen vertegenwoordiger van het niet-alles-is-grappig-front, het leken uitspattingen te zijn. Een grap wordt gemaakt, belandt op het internet, en wordt door duizenden leden van een prikkelbaar verontwaardigingslegioen individueel beoordeelt. Ruikt er één racisme, seksisme, of fobia door haar beringde neus? Dan donderen duizend verwijten als een aardverschuiving over de boosdoener heen. Meestal met excuses tot gevolg. Zie Peter R. de Vries.

 

Met de jaren heeft ook deze kant de nodige bijstand uit de wereld van de humor gekregen. Kent u Diederik Ebbinge nog? Vóór zijn – vrij milde – Ganesha grap zat hij in de Vliegende Panters, wellicht de meest politiek-incorrecte cabaretformatie ooit in Nederland. Wilt u de huidige generatie choqueren, dan hoeft u alleen ‘Het blanke ras is superieur’, of ‘We worden bedreigd (door de moslims)’ op te zetten. Het zal zelfs de meest nuchtere meisjes aanzetten tot het roodverven van de haren en het opsteken van de vuist.

 

Ebbinge is misschien wel de laatste van wie je een politiek-correcte ommezwaai verwacht. En toch… In een interview met Trouw:

 

“Ik heb een broertje dood aan collega’s die beweren: ‘Je mag tegenwoordig niks meer zeggen’. Dat vind ik een luie opmerking. Je moet niet willen vasthouden aan wat je altijd al deed en dan klagen dat mensen er aanstoot aan nemen. Je moet bedenken: hoe kan ik in déze tijd iets maken. Ik kijk nog steeds met plezier terug op mijn werk met De Vliegende Panters, maar sommige dingen zou ik nu niet meer zo doen.

 

“Als je die lenigheid niet hebt, dan ben je gewoon af als cabaretier. Dan moet je je laten omscholen. Dan faal je in je vak. Dan zeg je in wezen: ik ben niet in staat om in deze tijd nog iets grappigs te maken.”

 

We worden bedreigd

 

 

 

Ook Jean-Marc van Tol, de onwaarschijnlijk chique naam achter Fokke en Sukke, kiest kant, en zegt de verspreiding van zijn cartoons voortaan beperkt te houden, zodat ze niet in handen vallen van “publiek dat satire niet begrijpt”.

 

Er zit wat in. Ik kan als witte 50-plusser wel beweren dat het gebruik van Ganesha niet aanstootgevend is. Alleen… ik ben geen Hindoestaan (en heb tot heden geen ambitie daar verandering in te brengen) dus misschien kan ik helemaal niet weten hoe dat voelt, als iemand jouw godsvoorbeeld gebruikt voor een flauw grapje.

 

Vroeger konden we alle grapjes maken, maar wellicht kwam dat niet omdat iedereen een dikkere huid had. Wellicht kwam het omdat de gekwetsten niet hetzelfde podium hadden? Of wellicht waren de gekwetsten (nog) niet in Nederland. Natuurlijk vindt een publiek dat nog nooit een papoea heeft gezien een grap over Nieuw-Guinea wel lachen. Het wordt anders als er een ziedend naast je zit.

 

Zoals vrijwel altijd met hevig gepolitiseerd discours, dat alleen door de staartjes van de normaalverdeling gevoerd wordt, ligt de waarheid in het midden.

 

Cabaretiers mógen alle grappen maken, maar de beledigde groepen mogen diezelfde grappen afdoen als onwenselijk, racistisch, kwetsend. Dat is geen aanval op de vrijheid van meningsuiting, het is een gebruik van de vrijheid van meningsuiting. Dat gezegd hebbende, druk uitoefenen op theaters om controversiële komedianten niet meer te boeken is politieke chantage. Theaters zijn te bang voor boycots om deze eisen niet in te willigen.

 

Laat de ongemak, de wrijving en beschuldiging, in het rijk van discussie, van polemiek. Zo leren we. Komedie werkt als een deeltjesversneller. Twee deeltjes botsen met heelalsnelheid op elkaar, van het rondvliegende puin kunnen we veel leren.

 

 

Door: Redactie Falder