Mijn eerste opvlieger

 

Ik zat in gesprek met een collega. Ik als hoofdredacteur achter een enorm bureau met heel veel mappen en stapels en ook nog een tas vol papier naast m’n stoel. Zij tegenover me. We hadden het natuurlijk eerst uitgebreid over onszelf en wat we allemaal meegemaakt hadden de laatste dagen.

 

Daarna verder over werk en wat er allemaal nog te doen en te regelen was. Daarvoor dook ik even onder tafel om in m’n tas de aantekeningen erbij te pakken die ik nodig had voor ons overleg. Lag namelijk niet in een van de stapels of mappen.

 

Zit ik met m’n harses onder de tafel in die tas te bladeren, voel ik ineens vanuit m’n teentoppen een soort heel erg warme vloedgolf via m’n kuiten, dijbenen, rug, borstkas en hals richting m’n kruin stromen. Ik vroeg me nog even af wat het was, maar had het al snel in de smiezen.

 

Dit kon niet anders zijn dan een opvlieger

 

Waarop ik meteen dacht: Oh nee! Dat gaat dus vanaf nu de hele tijd zo door. This was my life, nu is de pret over.

 

Toen ik m’n hoofd weer boven tafel stak, vroeg ik aan m’n collega of ze zag dat ik rood was. (Zij, 15 jaar jonger). ‘Ja, nogal,’ zei ze, ‘je schaamt je er zeker voor, dat je het niet kunt vinden he?’ Ik: ‘Welnee! Ik heb volgens mij een opvlieger. Nog nooit meegemaakt.’

 

En dan komt nu het punt waarop je niet verder moet lezen als je er veel last van hebt

 

Echt. Stop hier, want je gaat me haten.  En wel hierom: Dit was namelijk mijn eerste en meteen ook mijn laatste opvlieger. Hoe is het mogelijk hè? Of komt dat vaker voor?

 

 

 

 

Door Franska

Fotografie portret: Esmée Franken. Visagie: Charlotte van Gulik, Haar: Isabella Greuter