Een ballon aan je pols

 

Ze viel me opeens op tijdens de inhuldiging van onze koning. Want wie stond er toch steeds naast de burgemeester van Amsterdam? Zo’n prachtige jonge vrouw. Was zij soms zijn assistent?

 

Dat dachten meer mensen toen ze stralend op de boot tussen de nieuwe koning en Eberhard van der Laan stond. Wat een leuke tante. Hoort zij soms bij de burgemeester? Femke van der Laan stond stevig naast haar Eberhard. Had gewoon haar eigen carrière en toevallig was haar man de burgervader van Amsterdam. Samen kregen ze drie kinderen en waren ze zeventien jaar domweg gelukkig.
 
Maar toen werd Eberhard ziek. We kennen allemaal de beelden van een van zijn laatste publieke optredens bij Zomergasten. Zijn verdriet omdat hij het niet ging redden. Al die mensen die voor hem kwamen zingen voor de ambtswoning aan de gracht. De aandacht na zijn overlijden. Daarna werd het stil. Oorverdovend stil.
 
Drie maanden na zijn dood verhuisde Femke en haar drie kinderen naar een andere woning in de stad en verdween ze weer min of meer in de anonimiteit. De kinderen gingen weer naar school. De boodschappen moesten worden gedaan. Het leven ging gewoon genadeloos verder. En juist toen begon het rouwen en daar ging ze over schrijven.
 
Een aantal maanden na het overlijden van haar man stond de eerste column van Femke in Het Parool. Ik werd meteen gegrepen en heb ze bijna allemaal gelezen. Haarscherp en zonder opsmuk beschrijft ze haar eigen verdriet omdat ze haar man kwijt is. En ook het verdriet van de kinderen die geen vader meer hebben. Veel mensen herkenden zich in haar stukken en dan vooral van iemand missen in de kleine dingen.  
 
Hoe haar jongste zoon het al zo lang geleden vindt dat zijn vader is overleden. Want hij heeft al eeuwen geen knuffel meer van hem gehad. ‘De tijd waarin je iemand mist, is nooit kort.’ En ook hoe ze de foto’s op haar telefoon alleen maar achterstevoren, terug in de tijd, kan kijken. Het is anders te moeilijk omdat die blije foto’s ‘niet om aan te zien zijn’. En natuurlijk de vragen van de kinderen. Bijvoorbeeld of ze nog steeds getrouwd is met papa.
 
‘Natuurlijk zijn we nog getrouwd. Wat dacht jij dan? Ik heb mijn ring toch om?’, schrijft ze. ‘Maar we zijn het niet. Niet meer. Mijn huwelijk is voorbij. De dood heeft ons gescheiden.’
 
Volgens Femke zijn de herinneringen aan Eberhard zo aanwezig dat ze wel zichtbaar moeten zijn ‘als een grote ballon die met een touwtje aan mijn pols vastzit. Eentje die ik overal mee naartoe sleep’. Haar columns beschrijven het omgaan met dat grote verdriet. Iedereen die een geliefde is verloren kent dat gevoel. Iedereen heeft wel zo’n ballon om zijn pols. Een universeel gevoel dat zij heel mooi en ontroerend in woorden heeft gevangen.

 

Door: Irene Smit

Irene is redacteur bij Franska.nl. Met haar man, twee pubers en een teckel woont ze in Haarlem. Ze zou graag willen zingen als Ella Fitzgerald en koken als Nigella Lawson. Tot het zover is, blijft ze lekker schrijven over allerlei zaken die haar verbazen.

Afbeelding van Irene Smit