Caroline: Een eerbetoon aan deze bijzondere burgemeester geven, ja, dat wilde ik heel graag doen. Vaarwel Eberhard…

 

Gisteren moest ik elke keer bijna huilen als ik er alleen maar aan dacht. De hele week eigenlijk al. Sinds ik maandag zijn afscheidsbrief las. Zijn ‘vaarwel’ kwam keihard binnen. Net als toen ik hem een paar weken geleden aan de arm van Willem-Alexander zag.

 

Toen ik op Facebook het evenement ‘Applaus voor Eber’ voorbij zag komen, meldde ik me aan. Een lief initiatief van een paar begin-twintigers. Omdat ze van de burgemeester houden. Omdat hij onze harten zeven jaar lang verwarmd heeft en zij nu iets hartverwarmends voor hem wilden doen.

 

Samen met zo’n duizend mede-Amsterdammers kwam ik op 20 september om iets voor achten aan bij de ambtswoning op de Herengracht. De zakdoek die mijn oer-Rotterdamse vader me op zijn sterfbed gaf voor de zekerheid alvast in mijn hand. Ik hoorde hem zeggen: ‘Je gebruikt hem toch niet om om een Amsterdammer te huilen, hè?’ Maar ik heb nooit naar hem geluisterd, dus nu ook niet.

 

Achter me staat een vrijwilliger met een hesje. Twee Amerikaanse toeristes vragen hem wat we aan het doen zijn. ‘We’re saying goodbye to our mayor, he’s really sick’. Ik kijk hem aan en zeg ‘nou, lekker duidelijk, geen woord te veel’. ‘Ja toch?’ antwoordt hij en we lachen omdat ze er waarschijnlijk nog steeds niks van begrijpen. Waar ter wereld gebeurt zoiets als dit?
 

Er is een programma, had ik gelezen. Om kwart over acht zouden we de burgemeester vijf minuten lang een staande ovatie geven. Daarna was het dan tijd voor ‘Aan de Amsterdamse grachten’, een van zijn lievelingsliedjes. Maar ja, dit is Amsterdam hè, dus om drie over acht klappen we al. En we zingen. En klappen. En zingen. En klappen weer. We zingen hard. We zingen vals. We zingen allemaal door elkaar. We raken de tekst kwijt. Om heel zachtjes, bijna teder te eindigen. Net als dat ontroerend mooi begint te klinken is het afgelopen. Dus klappen we maar weer. Iedereen weet dat dit nooit meer terugkomt zodra we er mee stoppen.

 

Als ik denk aan wat ze de komende tijd gaan meemaken, komt mijn zakdoek goed van pas

 

Achter de donkere ramen op de bovenste verdieping zie ik figuurtjes bewegen. Zijn het de kinderen met hun vader? Hun verdriet kunnen we hiermee niet wegnemen, maar hopelijk troost deze herinnering ze straks een heel klein beetje. Als ik denk aan wat ze de komende tijd gaan meemaken, komt mijn zakdoek goed van pas. Als ik denk aan hun vader, daar in dat grote grachtenpand, zo ziek, gaan mijn sluizen definitief open. Dan komen zijn vrouw Femke en de kinderen naar buiten. Om ons te bedanken. Onze burgemeester heeft van ons genoten. En daar deden we het voor.

 

Vaarwel, Eber

 

In het donker loop ik over de grachten naar huis. Onder het Rijksmuseum door. Over het Museumplein. Wat een mooie stad is het toch. Zachtjes zing ik:

 

‘Al die Amsterdamse mensen 
Al die lichtjes ’s avonds laat op het plein 
Niemand kan zich beter wensen 
Dan een Amsterdammer te zijn’

 

Sorry hè, pap, ik kan er even niks aan doen… Trouwens, wil je wat voor me doen? Wees een beetje leuk tegen Eberhard als je hem daarboven straks tegenkomt, niet meteen over Ajax gaan katten oké, jullie vinden elkaar vast aardig.

 

 

Journalist Caroline Griep doet iedere dag weer een poging tot opgeruimd leven. Daar schrijft ze over. En over alles wat er verder bij komt kijken om haar bestaan als zzp’er, emptynest-moeder, vrouw van 50+ en herstellend borstkankerpatiënt op de rails te houden.

Bron: NOS/Parool Fotografie portret: Dingena Mol, haar & make-up: Astrid Timmer