‘Kom dan maar koken. Want om nou elke keer alleen maar uit eten te gaan, is ook zo wat.’ Ik zeg dat hij zijn messen niet hoeft mee te nemen deze keer.

 

Hij lacht en zegt dat hij dat ook niet van plan was. ‘Samen boodschappen doen?’ Hij weet nog een boerderij in de polder waar het goed inkopen is en anders heeft hij ook nog wel een kaart voor de horecagroothandel. Wat mijn dochter graag eet, wil hij weten als we op weg zijn richting de boerderij. Maar met witte bonen in tomatensaus, uiteraard uit een potje, kan hij niet veel. En ijs? Want dat maakt hij ook in een handomdraai. ‘Ook zonder ijsmachine?’ Laat hij die nou voor de zekerheid achter in de auto hebben gelegd.

 

Als ik toch niets kan doen, zit er niets anders op dan een flesje open te trekken. Daar zit ik dan. Aan mijn eigen keukentafel te kijken hoe de kok ijs draait en tomatensaus maakt voor bij de verantwoorde schnitzels van de boerderij – die op verzoek van mijn dochter gepaneerd gaan worden voordat ze de pan in gaan.

 

‘Muziekje horen?’

 

‘Wat jij wilt.’

 

Even later neuriet hij zachtjes mee op Norah Jones die hij al ‘sinds eeuwen niet meer gehoord heeft, maar nog altijd goed te pruimen vindt’. Ik kijk naar zijn rug die een beetje krom is gaan staan door al dat voorovergebogen staan aan een aanrecht. Met zijn linkerhand bedient hij mijn koksmes. Sneller dan het geluid snippert hij een uitje en een knoflook. Hij haalt zijn mouw over zijn ogen tegen het tranen en kijkt even naar me om. ‘Ik voelde wel dat je zat te kijken!’ Ik vraag me af wat ik anders moet doen.

 

‘Zou het ooit wennen, die ellendige trappen?’ Ik heb de krant gehaald en stel voor om hem voor te lezen. Eén artikel. Hij mag kiezen. Ik lees wat koppen voor. ‘Nou? Komt er nog wat van?’ Het is gemoedelijk, het voelt vertrouwd en hier is niets mis mee. En dan opeens staat hij voor me en buigt voorover. Ik krijg een kus. Op mijn wang, hoewel ik niet weet of dat gepland of misgeschoten was. Hij zegt dat hij me lief vindt – en leuk – en dat het gezellig is. Ik voel me er verlegen mee. ‘Je maakt me verlegen.’ Hij vraagt of hij sorry moet zeggen en ik zeg dat dat niet nodig is. Ik sta op, zodat ik min of meer op ooghoogte met hem kom. Mijn armen rond zijn nek en mijn neus ertegenaan. Hij ruikt lekker. Hij voelt goed. De eerste echte kus is lekkerder dan ik me had voorgesteld. Net als het eten dat volgt.’

 

Anna Maria is 48, moeder van een dochter van vijftien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandde haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen – ook nu het daten weer begonnen is.

 

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier.