Anna Maria is 48, moeder van een dochter van vijftien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandde haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen. 

 

‘Hij heeft zijn pak ervoor aangetrokken en ik moet zeggen…! Donkerblauw, mooie stof, goeie snit, wit overhemd, met manchetknopen ook nog, boord een paar knoopjes los. Ik kijk naar zijn schoenen en dan naar hem op en vraag of hij soms een afspraak heeft of zo. Hij lacht. Gemeend en niet te hard dit keer. ‘Ga je mee?’ zegt hij. En nee, hij gaat nog steeds niet vertellen waarnaartoe want dat zie ik vanzelf en nee, ik hoef geen koffertje te pakken, want ik ben keurig op tijd terug voor mijn dochter en de oppas. Ze spieken even om de hoek en giechelen dat ik veel plezier moet hebben.

 

We gaan de stad uit en de snelweg op. Hij rijdt lekker door – op sommige momenten doe ik onwillekeurig mijn ogen dicht. ‘Jammer’, zeg ik. En dan dat hij toch nog precies op een kerel lijkt, zoals hij rijdt. Weer die lach en – grappig – hij rijdt er geen kilometer minder hard om maar zet in plaats daarvan ‘Wêr bisto’ van Twarres op en haalt alleen zijn schouders op als ik vraag of ik dat verteld heb ooit, dat ik van dit liedje hou.

 

De chef komt hem tegemoet zodra we een voet over de drempel hebben gezet. Mannen die van koken houden, ze hebben blijkbaar veel gemeen en heel wat te bespreken en deze twee geven elkaar zelfs schouderkloppen en halve omhelzingen. Hij stelt me voor als ‘een vriendin’ en vraagt de chef of die ‘wat lekkers’ voor ons kan maken, wat hij natuurlijk gaat doen.

 

‘Geen diëten?’

 

‘Geen diëten!’

 

Hij valt me mee. Ik vind hem zo meevallen dat ik even denk dat ik hem toch leuk vind. Zeker na een glas champagne dat hij voor me heeft besteld zonder te vragen of ik er een wilde en een fles – ‘lekker dit spul, zeg!’ – Puligny-Montrachet, waarna weer die lach die steeds innemender wordt, wat natuurlijk ook door de drank kan komen. Of toch niet. Want als hij zijn glas heft om te toasten op mijn moeders gezondheid die godzijdank dik in orde is, vind ik hem echt lief en attent. En dan hebben we het eten nog niet eens achter de kiezen en moeten de echte gesprekken nog op gang komen. Echte gesprekken. Over waar kom je vandaan, hoezo eigenlijk gescheiden want dat was me nog nooit helemaal duidelijk, over zijn dochter die al lang en breed is uitgevlogen en waarmee hij ‘een hele goeie band’ heeft en mijn dochter die hij een ‘aardig meissie’ noemt wat ik de lading nou net niet vind dekken. En zo keuvelen we ons gemoedelijk door een gangetje of zes heen en zingt Twarres alweer uit volle borst voordat ik er erg in heb.’

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier.