Anna Maria is 48, moeder van een dochter van vijftien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandt haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen.

 

‘De sushi schiet tussen mijn stokjes uit en plonst in de sojasaus. Vriendin M. wijst naar mijn blouse. ‘Moeilijk hè, die stokjes?’ en ze begint te lachen. Haar lach rolt van normaal naar ‘de hele tent kijkt onze kant uit’. Haar lach is aanstekelijk. Altijd al geweest, en ik ben niet de enige die volgt. ‘Klaar nu?’ vraag ik. En dan begin ik opnieuw. Het duurt even voordat we weer verder kunnen met waar we gebleven waren. Ik haal diep adem. De druk op mijn middenrif is weg.

 

De druk was ontstaan toen ik bij hem wegging vorige week en dat er geen boe of bah meer had afgekund na dat gezanik over de oppas. Het was klaar, het was lekker en voordat ik ‘t wist stond ik buiten. De druk was erger geworden toen ik steeds maar na bleef denken over mijn lagere meisjesschool waar ik zo mijn best deed om erbij te horen wat maar niet wilde lukken. Ik had mijn moeder gebeld om het erover te hebben en haar gevraagd of ze ooit hadden overwogen om me daar van school te halen en me in de dichtstbijzijnde stad op school te doen. Dat hadden ze niet, zei ze. Want in die tijd was er behalve de dorpsschool echt geen andere optie. Het hele dorp zou ons met de nek hebben aangekeken als ze me daar van school gehaald hadden. Maar ze hadden het er wel samen over gehad, mijn vader en moeder. Meer dan eens ook. Dat ik het niet had getroffen met al dat schorriemorrie in mijn klas. Het was de eerste keer ooit dat ik haar over schorriemorrie hoorde.

 

Had ze ooit opgemerkt dat ik zo vaak liep te schipperen, had ik haar gevraagd. Ja, zei ze. Dat was haar opgevallen. Ze had zich weleens afgevraagd hoe mijn huwelijk was gelopen als ik niet geschipperd had. Gewoon grenzen stellen, een lijn trekken. Duidelijk zijn, vastberaden en niet met je laten sollen. Sommige kerels hadden dat nodig, dacht ze. Waarschijnlijk had die kerel van mij dat ook nodig gehad, want die had er natuurlijk een gigantisch potje van gemaakt, nu we het er eindelijk toch eens over konden hebben.

 

‘Ik denk dat het wel een patroon is geworden,’ zeg ik tegen vriendin M., ‘dat ik op types val met grote ego’s om te vullen.’ Ze kijkt opnieuw naar mijn blouse maar houdt zich in nu. Ze vindt het niet heel boeiend, zegt ze, wat mijn patroon is geworden en of er een patroon is. Wat ze boeiender vindt is om het vanaf nu niet meer met oetlullen te doen behalve als ik daar zelf plezier aan beleef. ‘Alleen voor de lol en alleen voor de lekker en alleen op jouw voorwaarden. Maar alsjeblieft niet voor het echie. Met die nonsens moet je nu echt kappen.’

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier