Anna Maria is 47, moeder van een dochter van veertien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandt haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen. 

 

‘De makelaar belt. Er komt vandaag een huis op de markt dat wel eens iets voor mij zou kunnen zijn. Als ik interesse heb moeten we er vroeg bij zijn, dus zeg het maar. Het is om de hoek, letterlijk. Tegenover de banketbakker en halverwege mijn dochters school. Ik vraag wat het is. Tweede en derde verdieping is het en het ziet er redelijk uit – als een makelaar dat zegt zou je beter moeten weten. Ik schrik me eerst een hartverzakking van de vraagprijs en zeg dan dat ik wil kijken, waarna ik me nog rot moet haasten om op tijd voor de deur om de hoek te staan. 

 

Hij is op de scooter, de makelaar – en hij is jong. Of ik er klaar voor ben, vraagt hij. ‘Voor de rest van mijn leven altijd.’ Hij rommelt met de sleutel in het slot. De verf eromheen is craquelé geworden. Ik wrijf erover met wat spuug op mijn rechterwijsvinger. Hij kijkt me aan, de jonge makelaar. Ik zeg ‘sorry’ en hij lacht. Dan valt hij met de deur, die een beetje klemt, in huis. Het halletje is piep, zeg hooguit één vierkante meter. Maar dan de trap: héél stijl en héél lang. ‘Stairway to heaven?’ Hij snapt ‘m niet. Te jong, denk ik.

 

Als we bovenkomen, eindelijk, hijg en zweet ik en moet ik over mijn bovenbenen wrijven om de spieren tot rust te manen. ‘Hoeveel was de vraagprijs ook alweer?’ Hij houdt wijselijk zijn mond en gaat me voor. Linksaf het smalle gangetje door. Met een kort klopje op de eerste deur dat ‘dit het toilet is’ loopt hij verder naar deur twee. Met een sierlijke zwaai die veelbelovend is alsof hij iets voor me tevoorschijn gaat toveren, doet hij open. 

 

Licht! Heel veel licht, maar ook heel veel donkerbruin hout. Een schouw en een openhaard en Oudhollandse keukenkastjes, een aanrecht met een blad van gebutst marmer, een houten vloer, groen geschilderd met een rand van beige bloemen uit een sjabloon rondom. Alles wat ik nooit bedacht zou hebben is hier samen. Een grotere tegenstelling met de designtempel waar ik nu in huis is er niet en toch ben ik op slag verliefd zonder de rest van het huis ook nog maar gezien te hebben. Ik kijk naar de openslaande deuren naar het balkon. De beuk in de binnentuin staat op uitkomen. 

 

Als ik mijn ogen dichtdoe zie ik mezelf al zitten. 

 

Het is zomer, het is warm, het zonlicht wordt gefilterd door de bladeren van de beuk die in vol ornaat is. Als ik mijn ogen dichtknijp kruipt het verleden langs de takken omhoog en vliegt dan over de hoge daken richting de wolken. 

 

Dit huis moet ik hebben! 

 

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier.