Dat haar van mij…

 

‘Wie mooi wil zijn moet pijn lijden’, zei m’n moeder vroeger als ze m’n haar na het wassen aan het uitkammen was.

 

Om er vervolgens een paardenstaart van te maken of om er, als het avond was en m’n haar net gewassen, papillotten in te draaien. Dat uitkammen kon behoorlijk pijn doen. En die papillotten waren gemaakt van reepjes katoen, gescheurd van een oud laken. Lag ik zonder te morren de hele nacht op van die harde, natte bolletjes. Dat vond ik dan weer geen probleem. ’s Ochtends waren ze droog en had ik zomaar pijpenkrullen.

 

Vroeger had ik dus niet zo’n probleem om er een beetje mooi uit te kunnen zien. Behalve dat kammen dan. Tegenwoordig is het een heel ander verhaal. Hoe sneller hoe beter. Vandaag is het weer zo ver: naar de kapper. Grijze landingsbaan weg-schilderen en een beetje knippen. ‘Heerlijk,’ zeggen m’n collega’s, ‘naar de kapper, lekker genieten.’

 

Ik vind het eerder een soort noodzakelijk kwaad. Ook al zijn het allemaal schatten van meiden bij mijn kapper, ook al krijg ik een lekker kopje thee met een koekje en mag ik in de massagestoel als m’n haar gewassen wordt. Maar om nou te zeggen dat ik ervan geniet… De hele lol eraan ontgaat me. Ik vind het meer een soort van verplicht relaxen. En kan ondertussen duizend dingen bedenken waarmee ik m’n tijd nuttiger zou kunnen besteden.

 

 

Er is maar één oplossing: kiezen voor grijs

Of anders gewoon niet piepen en denken aan wat m’n moeder altijd zei: ‘Wie mooi wil zijn moet pijn lijden.’ En dan is het dus nog niet eens écht pijn. Want met een klots van die heerlijk geurende crème erin kamt m’n haar heel makkelijk uit. Het is eigenlijk meer een beetje pijn in m’n agenda. Eens in de drie weken anderhalf à twee uur kwijt, om maar niet grijs te hoeven worden. Zal mij benieuwen hoe lang ik dat nog volhoud. Als het aan Rob Peetoom ligt gaat het zelfs altijd zo door.

Door: Franska

Afbeelding van Franska