‘Het schuldgevoel dat ik mijn katten zomaar achterliet zal nooit slijten.’

 

 

 

‘De asielen zijn overvol, las ik en dat bericht raakte me diep. Natuurlijk vanwege alle dieren die aan het begin van corona met veel beloftes in huis werden gehaald en nu worden gedumpt. Ook omdat het bericht aan een herinnering raakt waar ik al jarenlang bij tijd en wijle last van heb en die altijd pijn zal blijven doen.

 

In de tijd dat ik nog getrouwd was en in een groot huis met een tuin woonde, kwamen er behalve onze kinderen ook twee katten. Niet omdat ik daar zelf heel erg om stond te springen, maar omdat met name mijn dochter, die toen nog klein was, niets liever wilde dan dat. Die katten waren haar vriendjes door dik en dun en voor katten hadden ze verdacht veel hondenmaniertjes. Als mijn dochter ze riep als ze ergens in de binnentuinen waren, kwamen ze meteen naar huis en als mijn dochter naar bed ging, gingen zij met haar mee.

 

Toen mijn man er met een ander vandoor ging betekende dat ook dat ons huis verkocht moest worden en ik met de kinderen naar een appartement ging verhuizen. In plaats van een grote tuin werd het een middelgroot balkon en meer buitenruimte was er niet, ook niet voor onze katten. Ze vlogen tegen de muren – letterlijk – en ik samen met hen omdat ze uit verveling aan de bank gingen krabben en in huis gingen plassen.

 

Mijn vader wist wel een boerderij waar we ze naartoe konden brengen. Daar zouden ze weer alle ruimte hebben, hetgeen helemaal waar was. Alleen waren deze katten helemaal niet gewend aan een leven buiten en muizen moeten vangen om genoeg te eten te krijgen. Na het hartverscheurende afscheid van mijn dochter had ik haar beloofd dat we haar vriendjes heel snel op zouden gaan zoeken en dan kon ze zelf zien hoe fijn ze het op hun nieuwe adres hadden. Na twee weken kon ik haar niet langer aan het lijntje houden en reden we naar de boerderij waar de boer ons vertelde dat hij één kat, de cyperse, had gevonden in de schuur – ‘waarschijnlijk doodgebeten door een bunzing’ – en dat hij de andere kat al een week niet meer had gezien. Deze werd daarna ook nooit meer gesignaleerd.

 

Ontroostbaar was mijn dochter. En heel erg boos op mij, want ik had dit allemaal op mijn geweten. Dat is precies wat ik er zelf ook bij voelde. Dat ik twee katten de dood had ingejaagd en dat mijn dochter ze juist nu, juist na de scheiding, meer dan ooit nodig had, terwijl ik vooral moeilijk deed over een paar rafels aan de bank en een plasje in huis. Een verkeerde beslissing die me al jarenlang dwarszit.’

 


Deborahs naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.

Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.