‘Het is een vriendschap als een cactus’

 

Margreet Botter woont met man en zoon in het midden van Nederland. Ze werkte jaren bij Libelle, waar Franska haar baas was. In de loop der jaren bloeide er een voorzichtige vriendschap tussen de twee, die zich nog steeds aan het ontwikkelen is. Op deze plek schrijft Margreet over die en andere vriendschappen.

 

Toen ik een week in dienst was, moest ik bij m’n baas op het matje komen. Ze vertelde me dat ze niet te spreken was over het feit dat ik op een afscheidsfeestje van een collega, een paar dagen daarvoor, iets had verteld over het sollicitatiegesprek dat ik met haar had gehad. ‘Over zo’n vertrouwelijk gesprek klap je niet uit de school’, was haar mening.
 
Met het schaamrood op de kaken kon ik haar niet anders dan gelijk geven en m’n excuses aanbieden. Toen ik wilde weglopen bedacht ik me. Want was zij niet de eerste geweest die tijdens datzelfde feestje iets over dat gesprek had gezegd?! En was dat voor mij niet de aanleiding geweest er ook iets over te vertellen? M’n schroom de baas tegen te spreken verloor het van m’n rechtvaardigheidsgevoel. Ik zei haar wat mijn gedachten waren. Ze keek me polsend aan en zei: ‘Inderdaad, je hebt gelijk. Sorry daarvoor.’ Ik was verbaasd over haar toegeeflijkheid, zoals zij – denk ik – verbaasd was omdat ik haar tegensprak. We hebben het er nooit over gehad, maar achteraf denk ik dat dat het moment was dat we respect voor elkaar kregen met een voedingsbodempje van gelijkwaardigheid waarin een vriendschap kan wortelschieten.

 

‘Als iemand me moet ontslaan, dan jij maar’

 

Die vriendschap was als een cactus: hij had weinig voeding nodig en zorgde vaker voor stekeligheden dan voor aaibaarheid. In de hiërarchie waarin we werkten, was het not done om een rechtstreeks lijntje met het opperhoofd te hebben. Bovendien had ik er helemaal geen zin in om ook maar de suggestie te wekken dat ik ‘alles aan de baas zou doorspelen’. Ik zag haar los van de vrouw voor wie ik sympathie had, al was dat vreemd omdat ik haar alleen van de werkvloer kende, maar we hadden zo’n baan die meer dan een baan is en waarbij je veel deelt met elkaar.
Veertien jaar werkte ik ‘voor haar’, jaren die een extra gouden randje kregen door onze onuitgesproken vriendschap.

 

Toen ze me na die veertien jaar ontsloeg, zei ik oprecht: ‘Als iemand het moet doen, dan jij maar.’
Net als een een cactus was onze onuitgesproken vriendschap niet kapot te krijgen.
Inmiddels zijn we twee jaar verder. De cactus verliest z’n stekels en is een vetplantje aan het worden: meer aaibaar, maar nog net zo sterk.
En toch… Als je me vraagt: ‘Vriendschap met de baas. Kan dat?’ Dan antwoord ik: ‘Jazeker, het kan wel, maar net als een andersoortige relatie met de baas, raad ik het ten zeerste af…’

 

PS Voor wie het nog niet had begrepen: die vriendin is Franska…